
De Turkse president Erdogan krijgt van de Nederlandse regering precies wat hij wenst: de slachtofferrol. Den Haag heeft besloten om de landingsrechten van het vliegtuig van de Turkse minister van Buitenlandse Zaken Mevlüt Çavusoglu in te trekken. Hij was van plan om vandaag aanwezig te zijn in Rotterdam op een politieke bijeenkomst met de opzet om bij Turkse-Nederlanders te pleiten voor het Turkse referendum dat Erdogan meer macht geeft. Of Çavusoglu met een lijnvlucht of via België alsnog naar Rotterdam komt is op dit moment onbekend. Feitelijk is dat voor zijn promotie van Erdogan niet nodig, hij heeft zijn punt gemaakt.
Mede door de harde opstelling van de PVV en radicaal-rechts voelt het kabinet zich met het oog op de verkiezingen van 15 maart in het defensief gedrongen. En daarom stelt het zich hard op tegenover de Turkse regering die zich niet aan de spelregels van het diplomatieke verkeer houdt en zelfs eigen regels overtreedt. Turkse politici mogen van de Turkse wet helemaal geen campagne voeren in het buitenland. Maar Çavusoglu trekt zich daar niets van aan en doet alsof hij geen politiek bedrijft, maar voorlichtingsbijeenkomsten geeft. Dat is aantoonbaar onjuist, want het gaat Erdogan wel degelijk om politiek. Hij heeft de Turkse stem in de diaspora hard nodig omdat de peilingen wijzen op een patstelling tussen voor- en tegenstanders.
Turkije was het afgelopen week nog op andere manieren negatief in het nieuws. Zo lobbyde de onlangs ontslagen Amerikaanse Nationale Veiligheidsadviseur in de regering-Trump Mike Flynn tot zijn ontslag als buitenlands agent voor Turkije en ontving daar 500.000 dollar voor. Daarover werd al in november 2016 bericht in de Amerikaanse media, maar het overgangsteam van Trump onder leiding van vice-president Mike Pence nam om onverklaarbare redenen geen maatregelen en handhaafde Flynn. En Turkije zoekt steeds meer toenadering tot de Russische Federatie wat merkwaardig en hoogst ongebruikelijk is voor een Navo-lidstaat.
Krantencommentaren over de opstelling van de Nederlandse regering over een bezoek van Çavusoglu gaan uit van een rechtsstatelijk standpunt. De Turkse regering provoceert, gaat over de rand van het betamelijke en manoeuvreert zich door te speculeren op een reactie van West-Europese landen als Duitsland en Nederland bewust in de slachtofferrol. Het zou door Europa worden tegengewerkt en vanuit superioriteitsgevoel worden gediscrimineerd. Met op de achtergrond de deal over de vluchtelingen die de EU-lidstaten uit de brand helpt. De teneur is dat Nederland beter niet in zou gaan op de provocaties en de eigen normen dient te handhaven.
Dat laatste valt te bezien. Nederland hoeft zich niet als gekke Henkie op te stellen als landen als Turkije of de Russische Federatie een loopje nemen met hun nationale en de internationale spelregels. Straatvechters die over grenzen gaan speculeren op een ethische opstelling van hun tegenstanders die daardoor bij voorbaat inboeten aan kracht en middelen om te reageren. Dat is een gevecht waarbij landen die zich aan de regels houden één hand op de rug gebonden hebben. Maar geen enkel machtig land houdt zich aan de regels.
Hoe triest het ook is, realistische buitenlandse politiek vraagt soms om een onvoorspelbaar antwoord dat overtreders van de rechtsorde een koekje van eigen deeg geeft. De uiteindelijke vraag is hoe die internationale rechtsorde het best en het snelst hersteld kan worden. Voorwaarde is wel dat als de Nederlandse regering in dit specifieke geval van Çavusoglu -die de Turkse politiek naar Nederland exporteert- de grenzen van de wet opzoekt of daar overheen gaat, het tegelijk duidelijk maakt dat het dat enkel en alleen doet om die rechtsorde te herstellen. Een ethische opstelling is voor een hoofdcommentaar of een cursus staatsrecht, een realistische opstelling is voor de praktische politiek tussen landen. In de laatste week van een verkiezingscampagne waar nog veel kiezers zweven. Het Turkse vuile spel moet maar even met Nederlands vuil spel beantwoord worden.
Foto: ‘The hall of the Imperial Ceremonial Palace (Yıldız)’, 1880-1893. Fotograaf mogelijk Abdullah Frères. Collectie Library of Congress.
Vind ik leuk:
Like Laden...