Qatar zal door WK Voetbal de eigen reputatie niet verbeteren

Een voetbalfan ben ik niet. Soms zie ik in gezelschap een stukje van een wedstrijd. Meer niet. Ik kijk dan ook niet uit naar het WK Voetbal in Qatar. Ik laat het graag aan me voorbijgaan. Maar ik gun liefhebbers een spannend toernooi.

Het WK Voetbal in Qatar dat op 20 november 2022 begint kent voor- en tegenstanders. Heikel punt zijn de duizenden gastarbeiders die gestorven zouden zijn bij de bouw van de stadions. Niet minder bepalend voor het slechte beeld van Qatar is de min of meer geheime samenwerking met het Taliban-regime in Afghanistan. De in Qatar gevestigde zender Al Jazeera is alleen kritisch over anderen, niet over Qatar zelf. Dat is geen evenwichtige journalistiek in een niet evenwichtig land.

Qatar probeert met een massaal media-offensief waarbij het de beste pr-bedrijven inschakelt om de westerse publieke opinie voor zich te winnen. Op de achtergrond loeren de Qatarese gasvoorraden waar Europese landen begerig naar kijken nu het afnemen van Russisch gas niet meer kan door de oorlog in Oekraïne. Daarom binden westerse regeringen in. De Nederlandse regering dreigt zelfs tegen de zin van de Tweede Kamer in om een hoge delegatie naar het WK te sturen.

Het uitgangspunt van marketing is dat het onmogelijk is om een slecht product te verkopen. Dat geldt voor Qatar. Dat is een slecht product. Maar Qatar moet niet verkocht worden, maar het WK Voetbal wel. Wat Qatar als middel voor de eigen marketing gebruikt is het doel. Zo kan het dat het WK straks een succes word dat niet positief afstraalt op Qatar. De knip tussen Qatar en WK is te groot.

De vrees dat via sportswashing van het WK Voetbal de reputatie van Qatar wordt opgekrikt lijkt ongegrond. Ook hier is de knip te groot. Alle reclames en advertenties van Qatar die zijn gericht op een westers publiek tonen onwezenlijk als een eigen parallelle werkelijkheid. Het is een te aantoonbare sprookjeswereld die weinig verbinding met de werkelijkheid vindt. Het is fantasie die zich te duidelijk laat kennen als fantasie. Daarbij komt dat een 100% positief Qatarees verhaal door een westers publiek cynisch als naïef zal worden afgedaan.

Voor het WK Voetbal kan dat gunstig uitpakken omdat zo’n voetbaltoernooi een sterk merk is van een op zichzelf staande werkelijkheid die alleen maar om het spelletje draait. Zonder verdere pretenties. Dat geldt niet voor Qatar. Daar blijft het valse beeld van belabberde marketing overheersen. Het valt te verzen voor de machthebbers van dat land dat ze overschat hebben hoe de westerse publieke opinie over hun land te beïnvloeden valt.

Qatar heeft zich met de hoop op sportswashing rijk gerekend, maar door de extra media-aandacht voor de slechte mensenrechtensituatie, de puissant rijke in zichzelf gekeerde elite, de export van en financiële steun voor islamitisch radicalisme, de corruptie rond de keuze voor dit WK en de geopolitieke band met het Taliban-regime in Afghanistan valt eerder te verwachten dat de reputatie van Qatar niet verbetert, maar verslechtert. Qatar had zich beter gedeisd gehouden door niet de aandacht op zich te vestigen.

Advertentie

Nederlandse politiek wordt onoplosbaar beeldraadsel

[Image from LOOK – Job 46-2744 titled Shadow story], 1947

Eén beeld zegt meer dan duizend woorden‘ is een spreuk. De Nederlandse politiek valt zo langzamerhand niet meer in woorden te vangen. Na een dag moet het nieuws van de vorige dag herschreven worden. Schimmen en silhouetten lijken uit het niets te komen en verdwijnen in het niets. Wat ze uitbeelden valt niet na te gaan.

Zie de oogst van de laatste 24 uur. Twee op totaal afwijkende manier van elkaar aftredende ministers (Kaag en Bijleveld), een motie van afkeuring tegen het kabinet over de wijze waarop het kabinet de evacuatie in Afghanistan heeft uitgevoerd en de Kamer daarover heeft geïnformeerd die door coalitiepartij CU wordt gesteund, terwijl de ministers van CU in het kabinet blijven zitten. En iedereen die elkaar vervolgens de maat neemt en het eigen gelijk claimt. Het is kinderachtig en ronduit beschamend.

Er valt geen logica in te ontdekken. Het lijkt alsof de huidige generatie politici geen politiek geheugen heeft. Hun gedrag oogt willekeurig. Vraag is of ze hun eigen gedrag eigenlijk nog begrijpen. Regels worden niet alleen niet meer gevolgd, maar overtreden, het lijkt ook alsof ze dat niet eens meer beseffen.

Politiek is altijd al een schaduwspel. We zien een beeld of krijgen een beeld voorgeschoteld en kunnen nooit afdoende doorgronden wat er wordt afgebeeld. Het origineel is buiten beeld. Maar vanuit het beeld kunnen we min of meer het origineel afleiden. Dat wordt echter onmogelijk als het beeld zich grillig, wisselvallig en ongeregeld gedraagt. We kunnen er met woorden niet meer op reageren. Om in moedeloosheid te berusten.

Wat verklaart het uitblijven van veroordeling van de Taliban door moslims?

Nu de streng soennitische Taliban die de macht in Afghanistan heeft gegrepen haar ware gezicht laat zien en critici vermoordt, vrouwen discrimineert, muziek verbiedt en het culturele erfgoed van Afghanistan verder dreigt te vernietigen, wordt een oude vraag weer actueel. Namelijk waarom zwijgt de wereldwijde islamitische gemeenschap en laat het na om de Taliban te veroordelen?

De logica achter die vraag is dat de fundamentalistische Taliban de islam slechte publiciteit geeft en deze godsdienst door haar specifieke interpretatie ervan laat kennen als intolerant, anti-democratisch en anti-rechtsstatelijk. Wie zwijgt stemt toe. Moslims rekenen zich tot de oemma, de wereldwijde islamitische gemeenschap waar de Taliban deel van uitmaakt. De Taliban en talloze lokale varianten van de islam bevinden zich in dezelfde mand. Het spreekwoord zegt: ‘Eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand‘.

De oemma zou er dus verstandig aan doen om de Taliban uit haar gemeenschap te stoten omdat het de hele islam aantast. Een godsdienst die door de vermenging met autoritaire regimes toch al steeds meer in een kwaad daglicht is komen te staan. De bewering is dat de islam door deze regimes om politieke redenen is gekaapt en de geestelijke leiders van de islam in genoemde autoritaire landen hiermee hun godsdienst hebben verraden en de gelovigen in de steek hebben gelaten.

Het uitblijven van de veroordeling van de Taliban door een islamitische gemeenschap die zich onderscheidt als democratisch, open voor dialoog, verdraagzaam, pluriform en toekomstgericht is een teken aan de wand. Openbaart zich hier een morele wilszwakte van de wereldwijde islamgemeenschap?

Door de snelheid van de machtsovername door de Taliban is het begrijpelijk dat de officiële islamitische wereldgemeenschap die op vele manieren verdeeld is nog niet officieel heeft kunnen reageren. Maar zoals Willem-Gert Aldershoff terecht in een opinie voor het RD opmerkt klinkt er tot nu toe ook in Europa op sociale media en in nationale islamitische organisaties als het Contactorgaan Moslims en Overheid (CMO) in Nederland nauwelijks kritiek op de Taliban.

Aldershof constateert juist het omgekeerde: ‘Problematisch is dat de weinige uitspraken van moslims over de taliban die je wél op internet vindt juist steun betuigen aan de nieuwe machthebbers in Kabul.’ Hoe valt dat zwijgen over of zelfs goedpraten van de Taliban te verklaren?

Tien jaar geleden had ik een discussie met de islamitische Johanna Nouri over religie en islam. Het werd een 14-delige serie. Ik noemde het achteraf ‘een spannende discussie tussen twee verschillende wereldbeelden‘. In de evaluatie citeerde ik Johanna: ‘Wederkerig respect is voor mij een basisvoorwaarde om tot ‘common ground‘ te komen. Daar hoort bij de wil om naar elkaar te luisteren. Juist dat laatste hebben we gedaan. En je kan zien dat dat soms flink wat moeite kostte, omdat we allebei met een gekleurde bril keken naar wat de ander schreef. Het kostte veel tijd om daar doorheen te komen en dat achter ons te laten. In mijn beleving lukte dat omdat we dat allebei wilden: in gesprek zijn met de ander. Omdat we allebei uit zijn op een open samenleving waarin we met elkaar samen kunnen leven.

Precies die open houding van Johanna mis ik in de huidige reactie van moslims op de Taliban die wereldwijd de beeldvorming van de islam zoveel geweld aandoet, maar waarop geen reactie volgt. Uit verdeeldheid, onmacht, berekening of moedwil, of een combinatie daarvan.

In het tweede deel ‘Johanna en George over religie en islam 2‘ van de serie schreef ik aan Johanna:

Het opmerkelijke is dat ik 10 jaar later nog met dezelfde vragen zit. Ik ben geen steek verder gekomen in mijn begrip van de islam. Door de uitblijvende veroordeling door de wereldwijde, maar vooral Europese gemeenschap van moslims is de vraag weer opnieuw actueel. De hoop op de vorming van een democratische Europese islam die zich verenigt en ondergeschikt maakt aan de nationale rechtsstaat is vooralsnog een belofte gebleven. Hoewel er op individueel vlak beweging in de richting van democratisering is, maar de officiële islam die zich conservatief blijft opstellen erin achterblijft.

Dat kan de angst voor verandering zijn en het teruggrijpen op gekende waarden die niet als ideaal worden beschouwd, maar wel een eigenheid vertegenwoordigen waar moslims zich als in een cultureel bastion in verschansen. En ze zich zo in eigen kring of apartheid afsluiten van de wereld. Ter compensatie van een gevoeld tekort of van een idee dat dit nastrevenswaardig is, sociaal opgelegd wordt en dus onontkoombaar is.

Wanneer veroordelen moslims en islamitische organisaties de uitwassen die formeel en informeel in naam van hun godsdienst worden gedaan? Wanneer breekt -vooral in Europa- het besef door dat ze dat niet moeten doen omdat anderen dat van hen vragen, maar omdat het in hun eigen individueel en religieus belang is?

Bidens verwijzingen naar God en gebed in toespraak over Afghanistan passen niet bij een veranderende VS

Ik ben teleurgesteld en ook wel verrast over presidents Bidens verwijzing naar God en de stilte voor gebed die hij vroeg in zijn toespraak over Afghanistan. Hierin stond hij stil bij de dood van 13 Amerikaanse militairen die hij helden noemde. Ik dacht dat deze president verder was in zijn denken en zijn persoonlijk geloof niet goedgelovig rechtstreeks zou verbinden met zijn functie.

Het is ongepast voor elke Amerikaanse president om in zijn functie te verwijzen naar God. Persoonlijk geloof moet men voor zichzelf houden en niet verbinden met een functie.

Als president Biden de Amerikanen wil verbinden, dan moet hij niet religie centraal stellen omdat hij daarmee andersdenkenden uitsluit. Door te verwijzen naar God bereikt Biden het omgekeerde van wat hij beoogt. Hij verbindt niet, maar verdeelt.

President Biden die zijn katholiek geloof niet verbergt geeft ermee een signaal af aan vooral de jongere generaties dat hij iemand van het verleden, van oude tradities is die op de terugtocht zijn. Hij prijst onbewust zichzelf ermee uit de tijd. Tevens schept hij in de beeldvorming het idee dat het christendom, want daar verwijst hij impliciet naar, een soort staatsgodsdienst is en andere levensovertuigingen en godsdiensten door de regering minder belangrijk worden gevonden.

Bidens spirituele verwijzingen zijn electoraal onverstandig omdat hij zich richt tot een minderheid. Volgens onderzoek van Gallup uit maart 2021 zegt nog slechts een minderheid van 47% te behoren tot een kerk, moskee of synagoge. Een derde van de Millennials (1981-1996) en de daarna komende Generatie Z zegt geen religieuze affiliatie te hebben. Onder oudere generaties is sinds 2000 het percentage verdubbeld dat van traditionele denkbeelden naar ‘geen religieuze affiliatie’ is veranderd.

Politiek is Bidens verwijzing naar God en gebed alleen te begrijpen als een poging om de activistische witte, radicaal-rechtse christenen de pas af te snijden. President Biden probeert er ongetwijfeld mee duidelijk te maken dat geloof geen exclusief rechts thema is.

Maar hij schat het gevolg van zijn verwijzing verkeerd in. Hij breekt weliswaar in in een homogeen wit, rechts christendom door dat binnen te dringen en daarin een rol als wereldlijk en spiritueel leider op te eisen, maar hij vergeet dat demografisch de VS de laatste decennia in snel tempo gediversifieerd is en hij zich met de verwijzing naar God en gebed vervreemdt van vele landgenoten.

Bidens staf moet hem duidelijk maken dat het ongepast is om in zijn functie te verwijzen naar religie of een specifieke wijze van interreligiositeit omdat hij zich hiermee richt tot een VS die allang niet meer bestaat. Het automatisme van autoriteiten om bij calamiteiten te verwijzen naar thoughts and prayers is niet alleen verworden tot een lege formule, maar sluit ook steeds minder aan bij de mentaliteit in het land. Hoewel het op Capitol Hill tegen de landelijke trend in nog steeds de leidende mentaliteit is. Het parlement is ook in dit opzicht behoudend en mist de koppeling met de veranderingen in het land.

Uiteraard zijn de VS nu nog een door en door religieus land dat zichzelf met de geestelijke paplepel heeft gevoed, maar onder de oppervlakte gist het en lijkt weinig nodig om door de schil van godsvrucht, vanzelfsprekendheid en christelijke taboes te breken. Dat levensgevoel weigert Biden aan te spreken en zal hem door delen van zijn progressieve achterban aangerekend kunnen worden.

Het er nauw mee verbonden idee dat de VS een exceptionele natie is met een speciale opdracht is ook aan erosie onderhevig. De mislukking van het Afghanistan-beleid zet dat idee opnieuw onder druk.

Biden benadrukt met zijn christelijke referenties onbewust zijn ouderdom en zijn gegrondheid in traditionele denkbeelden die slecht passen bij een divers land dat etnisch en in levensovertuiging op weg is een land van minderheden te worden. Dat kan niet de bedoeling zijn van een president die zegt zijn land te willen verbinden, maar in die verbinding de verkeerde aanpak en toon kiest.

Gedachte bij foto ‘British and Indian troops during the Second Anglo-Afghan War, 1878 – 1881’

Toegeschreven aan John Burke en William Baker‏, British and Indian troops during the Second Anglo-Afghan War, 1878 – 1881

Wat weten we van de drie Engels-Afghaanse oorlogen die vanaf 1839 ongeveer om de 40 jaar werden uitgevochten? We weten achteraf dat de Engelsen, Russen en Amerikanen in het stof beten. Hoe kun je als buitenstaander een verdeeld land beheersen dat zichzelf niet kan beheersen? Zelfs als het militair beheerst, heb je er weinig aan. Denk aan de politionele acties in Nederlands-Indië die Nederland militair won zonder dat het daar iets aan had omdat de harten en gedachten van de bevolking daar haaks op stonden. Zo is het ook in Afghanistan.

De geschiedenis herhaalt zich, luidt het gezegde. Met de toevoeging, maar elke keer weer anders. De overeenkomst is dat in het recente verleden landen met imperialistische neigingen als Engeland, Rusland of de VS zich hebben vergaloppeerd en zich beter hadden kunnen inhouden. Hun kolonialisme bestond er trouwens niet uit om Afghanistan bezetten om het in bezit te nemen en te exploiteren, maar om de dreiging die ervan uitgaat of die werd vermoed te neutraliseren.

In praktijk maakt die doelstelling weinig uit voor het falen dat vooraf gegarandeerd is. Wie in zo’n verdeeld en nauwelijks te beheersen bergachtig land stapt zonder exitstrategie heeft niets geleerd van de geschiedenis. De Amerikaanse president Joe Biden is de laatste sjaak die het niet begrepen heeft hoe hij Afghanistan moet verlaten en dat nu op z’n brood krijgt.

Engels-Indiase cavalerie met geschut staat tijdens de tweede Engels-Afghaanse oorlog (1878-1880) opgesteld in een niet met naam genoemde Afghaanse vallei. De Engelsen wonnen de oorlog, maar achteraf draait het om de vraag wat ze eigenlijk bereikt hebben.

Nederlandse christenen bidden voor Afghaanse christenen terwijl ze weten dat het geen praktisch nut heeft. Voor wie is het gebed bedoeld?

Directeur Maarten Dees van stichting Open Doors die opkomt voor vervolgde christenen zegt dat ‘we’ praktisch niet zoveel kunnen voor Afghaanse christenen. Tot wie hij zich richt en waarom Dees hier een punt van maakt is onduidelijk. Het lijkt mede een symbolische uitspraak die is bedoeld om zijn eigen stichting te profileren door aan te haken bij de actualiteit. Open Doors helpt christenen wereldwijd met financiële steun.

Volgens officiële cijfers is van de ruim 36 miljoen inwoners 99,7% van de Afghanen islamitisch. Dus 0,3% van de bevolking of 110.000 Afghanen belijden een minderheidsgodsdienst waarvan het christendom er een van de vele is of belijdt geen godsdienst.

Het lijken getalsmatig en praktisch eerder de 10% tot 15% sjiitische moslims die te vrezen hebben van de streng soennitische Taliban, de soennitisch terroristische beweging Al Qaida die is verstrengeld met de Taliban en vooral de Afghaanse afdeling van het anti-sjiitische IS die sjiieten actief met geweld bestrijdt.

Directeur Dees zegt praktisch niet zo veel te kunnen voor de Afghaanse christenen. Dat is een understatement. Want Dees en zijn medechristenen kunnen helemaal niets doen voor de Afghaanse christenen. Dees en zijn achterban zijn machteloos. Hij geeft aan wel voor de Afghaanse christenen te kunnen bidden omdat het dat is ‘wat de bijbel ons vraagt te doen’.

Voor wie bidden zin heeft is de kernvraag. Het is opmerkelijk dat christenen die voor het gebed samenkomen suggereren dat bidden helpt, terwijl Dees zegt dat het praktisch niet helpt. Het zal dus hooguit denkbeeldig helpen. Dat is het domein van de hersenschim en de illusie.

Dit gebed lijkt vooral te gaan om gemoedsrust van Nederlandse christenen die hun eigen machteloosheid met een idee van daadkracht en bedrijvigheid willen verjagen door zich met elkaar te verbinden.

Duizenden godsdiensten zijn gescheiden werelden die over de wereld zijn verkaveld en niet of slechts beperkt op elkaar aansluiten. Voorbeden en dankzeggingen van de ene godsdienst komen niet aan in een andere godsdienst en zijn op de eigen God en geloofsgemeenschap gericht. Dus ook theoretisch is de werking van het gebed beperkt. Het is bovenal een poging om het individuele geloof en de geloofsgemeenschap te versterken. Het gebed is uitsluitend bedoeld voor binnenlands gebruik. Deels bedoeld vanuit zingeving en troost, deels vanuit fondsenwerving en publiciteit.

De logica van dit gebed is dat de protestante God van Nederland wordt gevraagd zich de nood van de wereld aan te trekken. Of dat aansluit op de frequentie van de soennitisch-islamitische God van Afghanistan is dubieus.

Trump duikt weg achter slecht presterende inlichtingendiensten in kwestie betaling Kremlin aan Taliban om Amerikanen te doden

Er zit ruis in de uitleg door de media van de zogenaamde Bounty-kwestie. Dat gaat over betalingen van het Kremlin via militaire inlichtingendienst GRU aan de Taliban in Afghanistan om coalitietroepen te doden. Onder wie Amerikanen en Britten. Drie elkaar aanvullende of tegensprekende lijnen worden in de uitleg verbonden.

1) De steun aan het anti-Westers terrorisme door het Kremlin gaat terug tot in de jaren 1960. De financiële en logistieke steun van de GRU aan de Taliban past in dat patroon en kan daarom geen verrassing zijn.

2) De samenwerking van de Amerikaanse inlichtingendiensten CIA en NSA en het ministerie van Defensie verloopt niet optimaal in de evaluatie van de steun aan dat anti-Westers terrorisme. Daarom ontbreekt ondersteunend bewijs (corroborating evidence) om de recente beschuldigingen van de GRU-operaties in Afghanistan ondubbelzinnig te bevestigen. Dat roept vragen op over de aansturing en het doelmatig opereren van de inlichtingendiensten en de briefing aan de president.

3) President Trump is slecht geïnformeerd en laat zich slecht informeren. Het feit dat hij zo opvallend lovend is over president Putin voedt de geruchten dat hij de Russen vanwege eigenbelang niet voor het hoofd stoot. Trump is al in 2019 gebriefed over de Bounty-kwestie en in februari 2020 nogmaals, maar hij ontkent dit nu.

De kwestie roept een beeld op van verregaande incompetentie, gebrek aan coördinatie en daadkracht van de president, zijn staf in het Witte Huis en de veiligheidsdiensten. Het wijst op een vacuüm waarin de nationale veiligheid van de VS niet goed verdedigd wordt. Hoewel Trump op voet van oorlog verkeert met zijn militairen en inlichtingendiensten en hij als opperbevelhebber en politiek leider als eerste verantwoordelijk is voor de gang van zaken lijkt er meer aan de hand dan een incompetente president alleen. De veiligheidsdiensten werken langs elkaar heen en geven Trump het niet onjuiste excuus dat de informatie in zijn briefing (die hij toch niet leest) niet optimaal is en hij daar niet op hoeft te reageren. Wie breder geïnformeerd is had echter geredeneerd vanuit het patroon van de steun van het Kremlin aan het anti-Westers terrorisme dat ook met onvolledige informatie tot aandacht en handelen oproept. Dus uiteindelijk valt dit via een omweg toch terug te voeren tot het gebrek aan kennis, interesse, betrokkenheid, discipline en handelingsbereidheid van Trump.

The Lincoln Project valt Trump frontaal aan in zijn gebrek aan patriottisme en zijn onderhorigheid aan het Kremlin

Het is verbazingwekkend hoe snel de video’s van The Lincoln Project gemaakt worden. Het zijn Republikeinen die afstand van Trump hebben genomen. Afgelopen vrijdag verscheen in The New York Times het bericht dat het Kremlin een premie had gezet op het doden van coalitietroepen, inclusief Amerikaanse militairen in Afghanistan door de Taliban. Volgens bronnen zou president Trump hier eind maart 2020 van op de hoogte zijn gebracht. Er werd door medewerkers een scala van reacties voorbereid die aan het Kremlin gestuurd zouden kunnen worden. Trump sprak het Kremlin niet hard toe, maar deed het omgekeerde. Op 1 juni 2020 stelde hij voor om Trump weer tot de G7 toe gelaten. Dat werd door onder meer Canada en het VK afgewezen.

Laat op zaterdag werd deze video gelanceerd, anderhalve dag na het bericht in de Times. Het is gericht op Trump en de Republikeinen en wordt gemaakt door kritische Never Trump-Republikeinen die vinden dat hun partij door Trump wordt beschadigd om niet te zeggen bewust wordt vernietigd. De video sluit aan bij de kritiek van hoge militairen op Trump en zijn justitieminister William Barr naar aanleiding van de inzet van federale militairen in Washington DC op 1 juni 2020 bij het verspreiden van vreedzame demonstranten voor een fotomoment van Trump met een bijbel voor een kerk. Tijdens Trumps presidentschap is de terugkerende vraag of hij een marionet van de Russen is en waarom hij zich zo welwillend opstelt jegens Russische acties en onwelwillend tegenover bondgenoten in EU en NAVO. Het Kremlin probeert die organisaties te ondermijnen.

Tentoonstelling ‘Islam dit is ook onze geschiedenis!’ moet in opdracht van EU en België verbroederen en verbinden

Niet alleen in het mannenvoetbal, maar ook in de burka-mode speelt Nederland nauwelijks een woordje mee. Waar is de Nederlandse driekleur? De Amerikaanse, Britse, Franse en Duitse vlag zien we wel. Deze vitrine is te zien in Brussel op de tentoonstelling ‘Islam dit is ook onze geschiedenis!’ (L’ Islam c’est aussi notre Histoire!) in de Espace Vanderborght. Een oud meubelwarenhuis in het centrum van Brussel. Het Franse Medi1TV begrijpt trouwens de beoogde strekking van de tentoonstelling niet als het de titel verandert in ‘L’islam, c’est aussi notre religion’. Dat staat wellicht meer expansionistisch, maar is uiteindelijk toch minder verstrekkend. Daar gaat het niet om, het gaat om de gemeenschappelijke band en de onderlinge beïnvloeding. Niet voor niets staat in de toelichtingHet is dus geen tentoonstelling over de islamitische religie.’ Een schandaaltje was er ook, uit de boekwinkel werd een boek van nazi-auteur Sigrid Hunke verbannen, aldus een bericht in Le Vif.

Het is een rondreizende publiekstentoonstelling die naast Brussel ook Bulgarije en Bosnië aandoet. Wie interesse heeft om delen van de tentoonstelling over te nemen kan maker Tempora een berichtje sturen. De kunst is ondergeschikt aan het concept en de politieke opzet van verbroedering en verbinding die dit type tentoonstelling moet uitstralen. Het is ontwikkeld in opdracht van de Europese Unie en de Belgische regering.

De installatie ‘The Burqa Project-On The Borders of My Dreams I Encountered My Double’s Ghost’ met de vier burka’s is van de Haïtiaanse kunstenaar Jean Ulrick Desert. Hij maakte het enkele maanden na de aanslagen van 9/11 in 2001. Het werk heeft slechts indirect met Europa of de invloed van de islam in Europa te maken.

Foto: Sami Chaïbi in posting op FB.

Obama zet zich af tegen het Kremlin. Wat pleit voor en tegen hem?

Er valt veel af te dingen op de woorden en goede bedoelingen van de vertrekkende president Barack Obama. De ook in Europa populaire president die in 2010 volgens lekken van WikiLeaks zijn steun aanwendde om te pleiten voor de Afghaanse oorlog. Obama heeft zelf bloed aan zijn handen met de technisering en ontwijken van de rechterlijke macht die uitmondde in de drone-oorlog in onder meer Jemen, Pakistan en Afghanistan. Geruchten zeggen dat hij bang was vermoord te worden door de CIA en zich daarom van zijn progressieve koers liet afbrengen. Door deze opgedrongen beleidswijzigingen moest hij wel teleurstellen. Obama was soms aarzelend en contraproductief in zijn buitenlandse politiek (Syrië) en restrictief in zijn mensenrechtenbeleid. Onder geen enkele president zijn zoveel klokkenluiders vervolgd als onder Obama. Omdat hij een uitstekende prater en goede communicator is drongen de negatieve kanten slechts mondjesmaat door tot het publiek.

De geschiedenis zal leren in hoeverre Obama verantwoordelijk was voor Clintons nederlaag tegen Trump. En zo via een omweg de nagedachtenis aan zijn presidentschap om zeep heeft geholpen. De wonden van de keiharde strijd voor de Democratische nominatie tussen Clinton en Obama in 2008 zijn nooit geheeld. Obama nam afstand van de Democratische partij (DNC) en liet Clinton en de big money-factie de partij kapen zonder in te grijpen. De in naam progressieve Obama nam afstand van de in realiteit progressieve senator Bernie Sanders die met Obama’s hulp wellicht Clinton had kunnen verslaan. Dat was de logica geweest van de Obama uit 2008. De populaire Sanders had veel betere vooruitzichten dan de gehate Clinton om Trump te verslaan.

Ondanks al deze feilen van een beroerde buitenlandse politiek, een bedenkelijk mensenrechtenbeleid en de opbouw van de controlestaat, het aanschurken tegen big money en een free ride voor bankiers en bestuurders van ondernemingen, en een vanaf 2008 oplopend verschil tussen schijn en wezen opereerde Obama binnen de democratische instituties. En nam die serieus. Het verwijt dat Obama gemaakt kan worden is dat hij geen volbloed politicus was met de ambitie om overal het verschil te maken. Daarbij opereerde hij onhandig in de contacten met het congres en wist weinig voor elkaar te brengen. Hij trok zich terug op enkele onderwerpen (gezondheidszorg) en liet zich gijzelen door het idee dat hij vooral in het Midden-Oosten niet dezelfde fouten als zijn voorganger president Bush wilde maken. Maar die failliete boel was hem nu eenmaal nagelaten.

In de verkiezingsstrijd is de publieke afzijdigheid van Obama de DNC fataal geworden. Omdat het met Clinton de enige kandidaat had die het in zich had om van Trump te verliezen. Wat prompt gebeurde door inmenging van het Kremlin in de verkiezingsstrijd. Clintons nominatie was de aangekondigde nederlaag. Met een goede kandidaat, eensgezindheid en betere mediastrategie had de DNC het nooit zover hoeven laten komen.

Ondanks alle bezwaren tegen Obama is zijn vijand president Putin waarmee en waartegen Obama zich nu in de laatste maand van zijn presidentschap opvallend profileert geen geloofwaardig alternatief. Putin is een autoritaire leider met totalitaire trekken, zoals de liberale parlementariër Boris Vishnevsky uit Petersburg van Yabloko in een kritiek stelt. Omdat de Russische oppositie zo goed als uitgeschakeld is en wordt gesmoord in de Kremlin propaganda dringen dit soort geluiden nauwelijks door tot het Westen. De fellow travellers die Putin en de Russische propagandamachine gebruiken of volgen als breekijzer tegen de gevestigde macht in hun eigen landen, zouden onder Putin als eersten in de gevangenis belanden of uit hun functie worden gezet.

Er resteren in de publieke opinie vier posities om uit te kiezen: 1) Dat van het gemakzuchtig pragmatisme binnen democratische grenzen van Obama. 2) Dat van het autoritarisme buiten democratische grenzen van Putin. 3) Dat van degenen die het één op het ander projecteren. Namelijk de neo-conservatieven die om hun eigen positie te versterken Putin als schrikbeeld gebruiken of de Putinversteher die vanwege commercieel gewin, zelfpromotie en carrièrekansen Obama als schrikbeeld gebruiken. 4) De restcategorie die eigenbelang ziet in het algemeen belang, afstand neemt van dualisme en zich niet laat dwingen te kiezen voor de één of de ander. Deze positie biedt de echte hoop. Maar heeft ook het minste profiel en is het minst aanlokkelijk.