PvdA’ers hinten op coalitie van communautaire partijen (SP, CDA, PvdA). Het proberen waard?

RIJK02_NG-1981-9-26_W

Oud-fractieleider van de SP Jan Marijnissen verkneukelt zich over een opiniestuk van twee PvdA-ers senator Adri Duivesteijn en hoogleraar economie Rick van der Ploeg in NRC: ‘Zij zeggen dat de ontmanteling van de publieke sector negatief uitpakt. Aankomend weekend is het partijcongres van de PvdA, ik ben benieuwd waar dat toe gaat leiden. Als dit idee gemeengoed gaat worden binnen de partij, en de PvdA hun roots weer opzoekt, dan kan een linkse samenwerking weer mogelijk worden.’ Stoken bij de buren of welgemeend?

Naast het pleidooi van beide PvdA’ers om het uitkleden van de publieke sector te keren -te beginnen met het behoud van de vrije artsenkeuze in de Zorgwet- en de publieke instellingen van het middenveld ‘weer werkelijk te verankeren in de samenleving’ is het tekenend welke politieke samenwerking ze daartoe nodig achten ter realisatie. Een proces van elimineren. Weg van het neo-liberalisme en het individualisme. Weg van privatiseringen en het marktdenken. Weg van klantdenken en verzakelijking. Dus weg van het ik-tijdperk waarin het eigenbelang centraal stond. In de late jaren ’90 steunden ze trouwens als trouwe supporters die carriere konden maken de twee Paarse kabinetten Kok die dat proces dat ze nu veroordelen in gang zette.

Ze komen ‘negatief’ uit bij de volgende partijen: ‘Het cynische is dat het juist de communautaire partijen zijn (CDA, PvdA, SP en GroenLinks) die het in deze tijd ontbreekt aan een gemeenschappelijke opvatting hoe onze publieke taken moeten worden uitgevoerd.’ Daaraan zou nog de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren toegevoegd kunnen worden. De politiek realiteit is dan een zespartijenkabinet dat nu volgens de actuele peilingen rond de 75 zetels schommelt. Met de SP als grootste partij die voor het eerst de minister-president zou kunnen leveren. De samenwerking van communautaire partijen is logisch en in de Nederlandse politiek nog nooit uitgeprobeerd. Kabinetten met PvdA en CDA komen nog het meest in de buurt. Maar de SP met een andere achterban en politieke stijl maakt het verschil. Gemeenschappelijk (communautair) is het nieuwe Paars.

Maar zoals vaker bij PvdA’ers laten ze zich kennen en overspelen ze hun hand door onnodig te verwijzen naar ‘progressieve partijen met een extra opdracht’. Ze kunnen beseffen dat deze ideologische PvdA-kadertaal de verdeelde CDA zal afstoten. Daarnaast lijken ze wensdenken in te wisselen voor politiek realisme. In de parlementaire geschiedenis heeft Nederland op landelijk niveau nog nooit een meerderheid van linkse (of: progressieve) partijen gehad en zal die naar verwachting de komende tijd ook niet krijgen. Dus hoe echt ze het bedoelen en op wie hun betoog is gericht is de vraag. Voor nu op de PvdA, of voor straks op SP en CDA? Waarschijnlijk het eerste, zo vlak voor het PvdA-congres. En dat maakt hun betoog gelijk een stuk minder interessant. Want durven Duivesteijn en Van der Ploeg wel echt te dromen over een samenwerking met de SP?

Foto: ‘Den Uyl sprak werknemer Van Gelder’ in de Verkiezingsstrijd ’81 van fotograaf Paul Babeliowsky, 1981.

Advertentie

Kabinetscrisis toont ware aard partijpolitiek. Echt een crisis waard?

lhv

Er heerst een crisissfeer op het Binnenhof. Zodat journalisten zich heerlijk belangrijk voelen om er verslag van te mogen doen. Aanleiding is de tegenstem van drie PvdA-senatoren in de Eerste Kamer. Gevolg was dat de Zorgverzekeringswet die minister Edith Schippers (VVD) in had gediend met 38 tegen 33 stemmen afgestemd werd. Over de voor- en nadelen van de nieuwe Zorgverzekeringswet bestaat geen consensus. Sommigen zeggen dat de positie van de verzekerden erop achteruitgaat, anderen beweren het tegendeel. Bij twijfel: niet inhalen, zodat het niet zo gek is dat Adri Duivesteijn, Guusje ter Horst en Marijke Linthorst tegenstemden.

Partijpolitiek zou geen partijpolitiek zijn als het feitelijk niet om de Zorgverzekeringswet gaat, maar om de posities van partijen en politici. Nederland kan goed leven zonder een nieuwe Zorgverzekeringswet. Da’s echt geen crisis waard. Juist in een crisis laat de partijpolitiek pas de ware aard zien. Het gaat om verbolgenheid, dreigementen, ultimata, beloften, het zich geschoffeerd voelen en persoonlijke tegenzin. Maar ook over de berekening van partijen en politici of nieuwe verkiezingen nieuwe kansen bieden. De chemie tussen VVD en PvdA lijkt uitgewerkt. Verkiezingen prima, maar welke partij nu een stem verdient is absoluut nog niet zeker.

Foto: Verklaring van de LHV.

Nederland kan goed zonder PvdA, niet zonder sociaal-democratie

media_xll_2229879

Het rapport ‘De PvdA Fryslân en de toekomst van het Rode Noorden; Samen sterk naar 2018!’ leest als een aanbeveling voor betere organisatie, electorale focus en marketing van de PvdA in Friesland. Het komt niet los van de waan van de dag en blijft gevangen in de schaduw van de praktische politiek. Een boekbespreking van Arnold Heumakers over Aristoteles’ Politica biedt meer ideeën, oplossingen en stof tot denken dan deze gids voor de lokale politiek dat het bestaande herschikt, maar de politiek zelf buiten discussie laat. Geschreven door Nieske Ketelaar, Remco van Maurik en Jacques Monasch in opdracht van PvdA Friesland naar aanleiding van de gemeenteraadsverkiezingen van 2014. Aanbevelingen zijn om de naam van de afdeling om te dopen tot PvdA Fryslân en de politieke organisatie te professionaliseren tot een ‘Rode Werkplaats’. Het rapport blijft aan de oppervlakte en trapt open deuren in (‘het verliezen van je eigen gezicht door het regeren met de VVD’).

In een opiniestuk in De Volkskrant naar aanleiding van het rapport vraagt Bert Wagendorp of Nederland goed zonder de PvdA kan. Da’s de verkeerde vraag. Zonder twijfel kan Nederland goed zonder de PvdA. Uitgaande van de huidige PvdA met de leiders Diederik Samsom, Jeroen Dijsselbloem, Lodewijk Asscher en Hans Spekman zou Nederland er waarschijnlijk beter op worden zonder PvdA. Maar het gaat om een andere vraag, namelijk kan Nederland goed zonder een sociaal-democratische volkspartij? Daarop is het antwoord nee.

Voor het tegenwicht heeft Nederland een geloofwaardige sociaal-democratische partij nodig. Niet om te concurreren met andere partijen, maar om de achterban aan de hand te nemen naar een maatschappelijke ontwikkeling die leidt tot getemd kapitalisme met compassie, aandacht voor kunst en natuur, een compacte maar sterke overheid, betere vertegenwoordiging van individuele burgers in de politiek ten koste van de partijpolitiek, en het oppergezag dat niet langer bij de economie maar bij de politiek ligt. Dit vraagt denken van het kader dat het belang van de eigen partij en de partijpolitiek overstijgt. Daartoe is het niet in staat.

Het is niet zo dat er in de PvdA niet wordt nagedacht en er geen bevlogen artikelen verschijnen. Maar die zijn vaak niet dwingend genoeg om onmisbaar te zijn en laten de vraag naar het eigen bestaan buiten schot. Zo haalt het artikel ‘PvdA staat met transactie-denken haar eigen waarden in de weg’ uit juli 2014 van Eerste Kamerlid Adri Duivesteijn van alles overhoop, maar stopt het voor de vraag wat de PvdA toevoegt. De vraag naar de functie van een politieke partij anno 2014 of het belang van een sociaal-democratische partij wordt niet gesteld. Zo draait de PvdA ziende blind neergaande cirkels naar de overbodigheid. En doet er verslag van.

Foto: PvdA-leider Diederik Samsom gaat tijdens campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen langs de deur met roze rozen, april 2014.