Controverse tussen Mediapart en Sarkozy over 50 miljoen euro van Kadaffi

In de aanloop naar de Franse presidentsverkiezingen van zondag 6 mei is op 12 maart een brief van december 2006 opgedoken met een onzekere status. Maar nu bevestigt de Libische oud-premier (2005-2011) Baghdadi Mahmoudi dat er een door Mousssa Koussa ondertekend document bestaat dat de financiering van 50 miljoen euro door president Sarkozy is ontvangen. Je confirme qu’il existe bien un document signé par Moussa Koussa et qu’un financement a bien été reçu par M. Sarkozy, aldus nieuwssite Mediapart. Moussa Kousa is de toenmalige chef van de Libische geheime dienst en de 50 miljoen kwam van kolonel Moammar Kadaffi.

Baghdadi Mahmoudi bevindt zich sinds september 2011 in Tunisische gevangenschap na zijn poging om na de val van Kadaffi van Libië naar Algerije te vluchten. Met mensenrechtenactivisten heeft-ie zijn uitzetting naar Libië succesvol aangevochten omdat daar voor zijn leven wordt gevreesd. De voorzitter van de Libische overgangsraad ontkent de echtheid van Koussas brief. Maar Othman Benassi wijst erop dat de voorzitter de echtheid ervan niet heeft kunnen nagaan. In 2011 namen Fransen en Britten het voortouw in de bevrijding van Libië en bestookten ze naar Benghazi oprukkende Libische troepen, het bolwerk van de opstand.

Sarkozy ontkent 50 miljoen van kolonel Kadaffi te hebben ontvangen voor zijn presidentscampagne van 2007. Mediapart wordt gesteund door diverse politici, waaronder Ségolène Royal die in 2007 van Sarkozy verloor. Inmiddels loopt de ruzie tussen Mediapart en Sarkozy op. Op 30 april opende de Parijse aanklager op verzoek van Sarkozy een vooronderzoek wegens ‘valsheid in geschrifte’ en publiceren van vals nieuws tegen twee journalisten en hoofdredacteur Edwy Plenel van Mediapart. En die heeft op 2 mei een klacht wegens laster tegen Sarkozy ingediend. Hoe dan ook wordt er twijfel gezaaid over de integriteit van president Sarkozy.

Foto: De Franse president Nicolas Sarkozy en de Libische kolonel Moammar Kadaffi in Parijs, 2007. Credits Jacky Naegelen / Reuters