Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 6 maart 2013. Licht gewijzigd.
1933. Isham Jones & His Orchestra speelt. Voor Vitaphone. Een medley van populaire muziek. Dansmuziek zoals dat klinkt in de salons. Strak gespeeld met prachtige arrangementen van Gordon Jenkins die het orkest symfonisch laat klinken. Paul Whiteman is de grote concurrent die George Gershwin in 1924 opdracht geeft tot Rhapsody in Blue. Nieuwe kunstvormen haken bij oude aan om aan prestige te winnen. Ontlening.

Jazz is de popmuziek van toen. Met als laatsten Charlie Parker with Strings in 1950 en Dave Brubeck met Take Five in 1959. Toen was het afgelopen met de populariteit bij het grote publiek.
Aficionado’s grasduinen door de geschiedenis van de populaire muziek en trekken zich terug in hun eigen reservaat. En vinden pareltjes tussen de muziek die niemand begrijpt. Of uit onwetendheid in de verkeerde hoek zet.

Isham Jones is nagenoeg vergeten. Terwijl hij standards als I’ll See You in My Dreams, It Had to BeYou en There Is No Greater Love componeerde. Opgenomen in het American Songbook. De cross-overs naar Cuba met Siboney van Ernesto Lecuona en naar Rusland met een prelude van Sergej Rachmaninov benadrukken dat elk materiaal met klasse klinkt.
In Toyland Club telt goed spel. Ondanks de kinderlijke enscenering. Dat is de toverspreuk.