
Het is niks nieuws om het te zeggen en ik heb het de afgelopen jaren in blogposten, al voor de opkomst van Donald Trump, herhaaldelijk gezegd, de media zijn niet links, maar rechts. Toen moest het ergste nog komen. De media hebben in de VS de opkomst van Donald Trump mogelijk gemaakt. Zie mijn commentaar uit 2015.
De redenen daarvoor waren divers: gebrek aan historisch besef en intellectuele denkkracht bij journalisten, gemakzucht en lui denken van journalisten, en opportunisme en eenzijdige prioriteit voor het eigen economische belang bij de gevestigde (‘establishment’) media. Het excuus daarvoor is dat ze vechten om te overleven en daarom geen keuze hebben. Maar de vraag is wat dat soort media nog waard is en maatschappelijk toevoegt.
Journalisten en media hebben gefaald. Ze hebben de ultrarechtse politici in de VS en in Europa niet even kritisch benaderd als ze dat deden bij politici van centrumpartijen of de gematigd linkse politiek.
Het meest opvallende is dat de journalistiek nog steeds niet tot het inzicht is gekomen dat het niet alleen terughoudend en slordig heeft gehandeld, maar een noodzakelijke rol heeft gespeeld in de normalisering van ultrarechts. Van Trump, van Wilders, van Baudet.
De fout die journalisten van De Volkskrant, NRC en Trouw blijven maken ontspruit vanuit het verkeerde idee dat bij elke hoor wederhoor past. Als dat gaat om mening A tegenover mening B, dan klopt dat. Maar niet als het gaat om een democratische overtuiging tegenover een anti-democratische overtuiging. Journalisten verschuilen zich achter hun beroepscode en menen vanuit eigen perspectief op veilig te spelen, maar bereiken voor het geheel het omgekeerde: onveiligheid voor de democratie.
Het feilen van de gevestigde media is dat ze dit onderscheid niet willen of kunnen maken. Ook dat ze achteraf hun gemaakte fout niet willen toegeven en van die fout weinig hebben geleerd toont niet de sterkte, maar de essentiële zwakte van de journalistiek. De ethiek en het democratisch besef zijn ondergeschikt aan persoonlijke en economische overwegingen.
Als er een verantwoordelijke, volwassen journalistiek zou bestaan, dan zouden media en journalisten dagelijks het ultrarechtse gedachtengoed van een partij als FVD signaleren. Maar dat laten ze na, hoewel ze wel een kritische houding zijn gaan aannemen. Dat is echter niet structureel, maar incidenteel.
Tot op de dag van vandaag normaliseren Nederlandse media het ultrarechtse gedachtengoed. Tot mijn verbijstering gaf in december 2021 omroep 1Twente Enschede het ultrarechtse Fvd-Kamerlid Pepijn van Houwelingen die de democratie en de rechtsstaat wil ontmantelen volop publiciteit. Deze omroep is ziende blind en het zou nog tot daar aan toe zijn als dit de uitzondering was. Maar dat is niet zo.
In een commentaar omschreef ik dat als volgt: ‘Het is de hoogste tijd dat de democratie zich weerbaar opstelt en zich ten volle bewust wordt van de intenties van types als Pepijn van Houwelingen, Thierry Baudet of Geert Wilders. Onder het verhullen van hun ware intenties duiken ze weg, suggereren speelsheid, onschuldigheid en belangeloosheid en menen in een vacuüm te kunnen opereren waarin ze onaantastbaar zijn en alles kunnen beweren zonder persoonlijk verantwoordelijk te worden gesteld voor hun opereren. De strijd om het hart van de Nederlandse democratie is wellicht ontbrand, maar niet bij 1Twente Enschede.’
Pas nadat de ultrarechtse politici door de journalistiek en de gevestigde media op het schild werden gehesen zonder dat aan hen een strobreed in de weg werd gelegd is in de journalistiek een aarzelend besef ontstaan dat het daar mede voor verantwoordelijk is. Maar zelfs dat heeft nauwelijks geleid tot zelfreflectie, laat staan zelfinzicht van individuele journalisten en directeuren van media-organisaties. De durf, mentaliteit en grootmoedigheid om dat publiekelijk toe te geven ontbreekt. Zo ziet weerbare en verantwoordelijke journalistiek er niet uit, maar laffe journalistiek wel.
De journalistiek wil zich niet de maat laten nemen en kruipt steeds weer weg voor het nemen van verantwoordelijkheid. Zo is het niet in staat om een nieuwe start te maken door te werken aan het herstellen van de eigen geloofwaardigheid en het weggezakte publieke vertrouwen. Er is geen weerwoord voor het verwijt dat de journalistiek verantwoordelijk is voor het eigen falen. Daarom zwijgt het achteraf. Een mea culpa is de vloek in de redactieruimte. De meerderheid van het publiek ziet met lede ogen de kortzichtigheid van de journalistiek aan.
Pingback: Goede journalistiek hoeft niet te verdwijnen of opzij geduwd te worden door sociale media – Some View on the World