Vrouwen zijn aan het werk. Ze lassen in de afdeling waar bommen worden gemaakt. Ze zijn ingezet in de oorlogsindustrie in een fabriek in het Noord-Italiaanse Savigliano. Voluit de Società Nazionale Officine di Savigliano (SNOS). Bij Turijn, in het hart van de toenmalige Italiaanse metaalindustrie. Hier staat Rosie the Riveter met haar vriendinnen, maar dan 25 jaar eerder. Het is 1916. Ze tonen niet hun spierballen, maar zijn stoer aan het werk.
Mannen vechten tegen het Oostenrijkse leger en hun echtgenotes of zussen maken munitie. Toch een soort standaardwerk. Gespecialiseerde arbeiders werken ook in de fabriek. Ze maken er bruggen, treinen of vliegtuigen.
In Turijn werken een 30-tal vrouwen op de ‘Damesafdeling’ van een fabriek van de naamloze vennootschap FIAT. Ze maken ook munitie voor de oorlogsindustrie. Een man in het midden houdt toezicht, in de achtergrond kijken nog enkele andere mannen toe. Vrouwen kijken ook sluiks of zelfs openlijk in de richting van de fotograaf die klaarblijkelijk de routine in de fabriek verbreekt. Later nam FIAT de SNOS over.

Deze foto’s tonen aan dat vrouwen ook in Italië een belangrijke rol in de oorlogsvoering speelden. Italië dat sinds 1915 in het geheim aan de kant van de Entente stond, en pas in augustus 1916 de oorlog aan Duitsland verklaarde, was uit op gebiedswinst. In het grensgebied met Oostenrijk en door verwerving van Afrikaanse kolonies. Van die droom kwam in de vredesverdragen na de Eerste Wereldoorlog niets terecht. Net als in Duitsland voedde dat het revanchisme van nationalisten als Gabriele d’Annunzio en fascisten als Benito Mussolini. Of liever gezegd, ze gebruikten dat als voorwendsel om het volk op te stoken. Wat dat vanaf 1939 in gang zette is genoegzaam bekend.
Hebben deze vrouwen dan vergeefs in de fabrieken gewerkt voor een doel dat niet gehaald werd? Of is hun emancipatie en de verbetering van hun sociale positie het neveneffect van hun arbeid in de oorlogsindustrie geweest? Laten we hopen dat ten minste dat laatste waar is. Het beeld is niet eenduidig. Anders blijft er niets over van de strekking van deze foto’s die zouden aantonen dat de vrouwen een goed doel dienden, dat uiteindelijk uitsluitend plat patriottisme bleek te zijn dat tot niets anders leidde dan een volgende oorlog.