Directeur MOA bespeelt de Utrechtse raad met ongegronde claims en onnauwkeurigheden

Volgens de Museumcijfers 2015 van de NMV hebben Nederlandse musea gemiddeld 47% eigen inkomsten. En dus 53% subsidie. Directeur Yvonne Ploum van Museum Oud Amelisweerd (MOA) zegt in een interview met Utrecht.nieuws.nl dat haar museum over 2016 75% eigen inkomsten had. Of preciezer gezegd beweert ze dat het museum in 2016 ’75 procent van onze kosten zelf heeft terugverdiend’.  Dat is een opvallend hoog cijfer. Het zou een unicum zijn in Nederland. De bewering valt echter op dit moment niet te controleren omdat de jaarrekening 2016 nog niet is gepubliceerd. Volgens de Publicatieverplichting van de ANBI moet een jaarrekening op uiterlijk 1 juli van het volgende jaar gepubliceerd zijn. Aan de hand van de jaarrekening 2015 van het MOA (zie bovenstaande tabel) is wel na te gaan of de claim van directeur Ploum klopt.

Ter oriëntatie: Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam met een een groter aantal bezoekers en meer inkomsten uit entreegelden, een zelfstandige en eigen horeca (in vergelijking met de aparte De Veldkeuken) en een uitgebreide fondsenwervings- en hospitalityafdeling had volgens het jaarverslag 2015 51,6% aan eigen inkomsten. Hoe het MOA zonder dat alles tot 75% eigen inkomsten kan komen is de vraag.

De totale kosten in 2015 bedroegen € 652.745. Als de claim van Ploum klopt, dan zouden de 75% eigen inkomsten € 489.000 moeten bedragen. Onder eigen inkomsten worden doorgaans inkomsten uit Entree, Sponsoring, Horeca en winkel, Giften en Private fondsen verstaan. Omdat de jaarrekening 2015 geen verdeling in eigen inkomsten maakt is dit niet inzichtelijk gemaakt. De accountsverklaring bij de jaarrekening 2015 geeft duidelijkheid en zegt het onderstaande. Gelden die hoofdzakelijk bestaan uit subsidies worden niet als subsidie opgevat. Het kan gerechtvaardigd zijn om ze aan de baten toe te voegen, maar daarmee blijven het wel subsidies die niet opgevat kunnen worden als eigen inkomsten. Daarom klopt voor 2015 de claim van directeur Ploum niet dat het MOA 75% van de kosten terugverdient. Want € 100.000 subsidie opgeteld bij het merendeel van de € 189.170 komt tot een percentage dat over 2015 leidt tot een percentage van hooguit 60% eigen inkomsten. Op voorwaarde dat de rest van de baten als eigen inkomsten gerekend kan worden.

Inkomsten zijn niet het hele verhaal omdat het de financiële positie van het museum buiten beschouwing laat. Het MOA heeft zich in de schulden gestoken met een lening van de provincie Utrecht van €160.000 die eind 2021 moet worden terugbetaald. De positie wordt er in 2021 slechter op als de Amersfoortse bruidsschat van jaarlijks € 75.000 eindigt. Sinds 2014 heeft het MOA nog geen enkel jaar afgesloten met een positief saldo.

Ploum geeft nog twee onnauwkeurigheden waarvan ze kan weten dat die anders luiden. Haar interpretatie van de ‘misgelopen’ subsidie van € 75.000 door een adviescommissie naar aanleiding van het cultuurconvenant 2017-2020 is om twee redenen onjuist. Ten eerste valt het MOA dat in de gemeente Bunnik gevestigd is om formele redenen buiten de voorwaarden van cultuursubsidies van de gemeente Utrecht. Ten tweede is Ploums redenering warrig als ze verwijst naar een motie uit 2012 die het gemeentebestuur opdraagt geen bijdrage aan de exploitatie van het MOA te verlenen. Zelfs als het college dat zou willen, dan kan het dat volgens vastgelegde afspraken niet doen. In antwoord op raadsvragen van Aline Knip (D66) en André van Schie (VVD) herhaalde het college dat in maart 2016 bij vraag 8: ‘Het college heeft toen bij monde van de wethouder Cultuur aan de gemeenteraad toegezegd dat de gemeente geen subsidie zal verlenen in de exploitatie van het museum. (..) Wij houden vast aan het bestuurlijke standpunt dat bij de informatie aan de gemeenteraad in 2011 en vervolgens bij de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd (juni 2012) is geformuleerd: de gemeente Utrecht is niet verantwoordelijk voor de exploitatie. Wanneer op termijn blijkt dat Museum Oud Amelisweerd qua financiële exploitatie niet haalbaar is zal de gemeente een nieuwe bestemming kiezen.’

Over het scenario uit het rapport Van der Vossen zegt Ploum dat het alternatief voor het MOA de openstelling van 10 dagen per jaar onder de hoede van het Centraal Museum is. De variant B2: ‘Light-versie’. Maar zij gaat hiermee voorbij aan variant B1: ‘Integrale versie’ waarvan Van der Vossen zegt: ‘Er zal sprake zijn van programmering gedurende de aantrekkelijke seizoenen, in het totaal ca. 7 maanden per jaar. Werkzaamheden worden uitgevoerd door of onder regie van het CM.’ (NB: Dit staat los van het voorstel van het college in de Voorjaarsnota 2017 om te kiezen tussen scenario CM light en MOA Aangescherpt. De raad kan het initiatief nemen om er een eigen voorstel tegenover te zetten). Het is een teruggang naar de oude situatie van voor 2012 toen het Centraal Museum landhuis Amelisweerd beheerde en er tentoonstellingen en evenementen organiseerde. Op 13 december 2011 is deze optie in een raadsbrief expliciet als ‘terugvaloptie’ benoemd als exploitant MOA haar ambitie niet waar zou kunnen maken. Alle opties worden geschat extra geld te kosten.

Hoe dan ook is de situatie van het MOA vanaf 2021 lastig als de Amersfoortse subsidie stopt en de provinciale lening van € 160.000 moet worden terugbetaald. Directeur Ploum speculeert erop dat de Utrechtse raad het MOA tot 2021 de tijd geeft. Daarin zou ze wel eens gelijk kunnen hebben. Want de meeste raadsleden en wethouders hebben geen politiek geheugen dat verder teruggaat dan vier jaar. Ze hebben geen idee wat er in 2011 en 2012 is besproken en welke principiële afspraken toen zijn gemaakt. Alleen de beleidsambtenaren hebben dat politiek en bestuurlijk geheugen nog. Maar zij beslissen niet. Daar speculeert directeur Ploum op.

Foto 1 en 2: Schermafbeelding van deel jaarrekening 2015 van het MOA.

Advertentie

Een gedachte over “Directeur MOA bespeelt de Utrechtse raad met ongegronde claims en onnauwkeurigheden

  1. BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN 2017, NUMMER 51
    https://ibabsonline.eu/LijstDetails.aspx?site=Utrecht&ListId=4171e4d1-985c-47f5-ab09-ad97f9f46ecc&ReportId=334af90e-67d7-4385-9a9c-d4288395a63f&EntryId=8d0f4039-5698-4b69-8bbc-f33fa031b3d5&searchtext=

    13 juni 2017

    Hierbij ontvangt u de beantwoording van de schriftelijke raadsvragen jaargang 2017 nummer 51 van André van Schie van 15 mei 2017 over de openstelling van landhuis Oud-Amelisweerd zonder Armando.
    De gestelde vragen zijn onderaan bijgevoegd.

    Vraag 1
    Is het college op de hoogte van het terugtrekken van de bruikleenovereenkomst van de collectie van Armando?
    Antwoord 1
    Ja. Na oplevering van het rapport van de Holland Consulting Group (HCG) over de scenario’s voor openstelling van het landhuis werd bekend dat de Armando Stichting de bruikleenovereenkomst met het MOA heeft opgezegd. Daarop is HCG gevraagd om, in aanvulling op het onderzoek, in kaart te brengen wat de gevolgen daarvan zijn voor het scenario ‘MOA aangescherpt’. Zie p.39 van het eindrapport Toekomst Landhuis Oud Amelisweerd.

    Vraag 2
    Wat is de reden voor deze breuk tussen Armando en MOA?
    Antwoord 2:
    De Armando stichting heeft aangeven dat de onzekerheid omtrent de continuïteit van MOA hen heeft doen besluiten de bruikleenovereenkomst tussen MOA en de Armando stichting op te zeggen. Dat biedt de Armando stichting de mogelijkheid om op zoek te gaan naar een ander onderkomen voor het beheer van (en de zorg voor) de collectie.

    Vraag 3
    Wordt de nu al fragiele financiële positie van het MOA verslechterd door het terugtrekken van de bruikleenovereenkomst van de collectie van Armando? Zo nee, waarom niet? Wat betekent het terugtrekken van Armando voor de meerjarig incidentele subsidie van de gemeente Amersfoort?
    Antwoord 3:
    Nee, zie de conclusie op p.9 en bijlage op p.39 van het eindrapport Toekomst Landhuis Oud Amelisweerd en tevens de bijlage van de raadsbrief Onderzoek scenario’s Landhuis Oud Amelisweerd.

    Vraag 4
    Wat betekent het terugtrekken van Armando voor het inhoudelijke beleidsplan van het MOA op grond waarvan de adviescommissie cultuur een positief oordeel gaf over de subsidieaanvraag van het MOA?
    (De aanvraag die overigens technisch had moet worden afgewezen vanwege de ligging van het landhuis in de gemeente Bunnik).
    Antwoord 4
    Het meerjarenbeleidsplan 2017-2020 van het MOA liet al een bredere koers zien dan alleen het tonen van de collectie Armando. Het museum toont drie collecties in samenhang: de werken van Armando, het Rijksmonument Oud Amelisweerd en unieke Chinese en andere historische behangsels. Ook na het opzeggen van de bruikleenovereenkomst door de Armando stichting, is het MOA in staat, om met het deel van de Armando collectie waarover het MOA wel zeggenschap houdt (ca. 200 werken), deze inhoudelijke koers te blijven varen.

    Vraag 5
    Wat betekent de nieuwe situatie voor de positie van de overige overheden die structureel en incidenteel financieel bijdragen aan MOA?
    Antwoord 5
    Zie de bijlage van de raadsbrief Onderzoek scenario’s Landhuis Oud Amelisweerd.

    Vraag 6
    Het college heeft toegezegd verschillende scenario’s te onderzoeken om de openstelling van het landhuis mogelijk te maken.
    Kan het college in dit onderzoek ook meenemen of MOA zonder Armando wél in staat is een sluitende meerjarige exploitatie te realiseren?
    Antwoord 6
    Zie p.9 en bijlage p.39 van het eindrapport Toekomst Landhuis Oud Amelisweerd.

    Vraag 7
    Is het college het met de VVD eens dat er gezocht moet worden naar een geloofwaardige huurder/gebruiker voor het landhuis die in staat is het goed te beheren en voor publiek toegankelijk te houden? Zo nee, waarom niet?
    Antwoord 7
    Ja.

    Vraag 8
    Is het college bereid het lopende onderzoek te combineren met een uitvraag of andere partijen dan MOA bereid zijn het landhuis te exploiteren binnen de publieksrechtelijke kaders en te peilen onder welke voorwaarden dit mogelijk zou zijn?
    Antwoord 8
    Het onderzoek is afgerond. In het onderzoek is deze vraag onderzocht, zie de scenario’s A, B1, B2 en D in het eindrapport Toekomst Landhuis Oud Amelisweerd.

    Vraag 9
    Is het college bereid in het lopende onderzoek de optie mee te nemen om de bestemming en gebruik van de begane grond en de verdiepingen uit elkaar te trekken? Zo nee, waarom niet?
    Antwoord 9
    Het onderzoek is afgerond. In het onderzoek is deze vraag onderzocht en terug te vinden in het scenario A van het eindrapport Toekomst Landhuis Oud Amelisweerd.

    Vraag 10
    Ziet het college het vertrek van Armando ook als een kans om een heel nieuw concept voor het landhuis (al dan niet met MOA als gebruiker) mogelijk te maken? Zo nee, waarom niet?
    Antwoord 10
    Wij hebben verschillende concepten laten onderzoeken. Wij hebben u in de Voorjaarsnota 2017 voorgesteld te kiezen uit het scenario CM light en het scenario MOA Aangescherpt. Het eindrapport Toekomst Landhuis Oud Amelisweerd laat zien dat de andere varianten een te hoge verlieslatende exploitatie hebben, al dan niet in combinatie met benodigde extra eenmalige investeringen.

    Hoogachtend,
    Burgemeester en wethouders van Utrecht,
    de secretaris, de burgemeester,

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.