De marketing van De Stijl in het jubileumjaar 2017 is iets voor mensen met stalen zenuwen en slechte smaak. Deze kunststroming wordt ingezet voor economie en toerisme, zoals door de provincie Utrecht. De Stijl als gezonken cultuurgoed heeft nog weinig met kunst te maken, maar is door beleidsmakers omgevormd tot een verlengstuk van economie en toerisme. Lokale initiatieven haken aan zonder een leidend kwaliteitscriterium.
In elk dorp, stad en regio worden kunstinitiatieven in de mal van een gevulgariseerde De Stijl gegoten. Theo van Doesburg, Piet Mondriaan, Vilmos Huszár, Bart van der Leck, J.J.P. Oud, Jan Wils en Gerrit Rietveld stonden een hervorming van de samenleving voor via de kunst. In het jubileumjaar wordt de kunst van De Stijl hervormd door de economie en het toerisme. Een voorbeeld van een slecht uitgevoerd project dat niet scherp afgeperkt is, ontbrekende kwaliteitscriteria heeft en de kunst een slechte dienst bewijst. Het jubileumjaar heeft een flets profiel en kan het belang van de marketing niet naar de achtergrond dringen door de inhoud.
Rode, gele en blauwe stickers op gebouwen zoals het stadhuis in Den Haag en het voormalige belastingkantoor in Leiden. Wanstaltig!
LikeLike
@Blewbird
Ja. Te gek.
In Utrecht hebben instellingen een pakket met onder meer rode, gele, blauwe, zwarte tapes en stickers gekregen die ze naar eigen idee op de ruit kunnen plakken. Het ziet er niet uit. Wie verzint in hemelsnaam zoiets? Citymarketing uiteraard.
De tapeactie in de binnenstad is ‘een knipoog naar de werkwijze van Mondriaan en andere De Stijl-kunstenaars.’ Ook leuk is de reactie van een winkelier: ‘Ik vind het leuk als de stad eenheid uitstraalt, al heeft iedereen het op zijn eigen manier gedaan.’ Zeg maar gerust dat het een chaotisch aanzien heeft opgeleverd omdat iedereen er een eigen draai aan geeft. Tja, heet dat in niet-marketing taal niet gewoon een tegenstrijdigheid, deze eenheid in chaos? Stijlloos.
http://www.ad.nl/utrecht/winkeliers-omarmen-de-stijl~afd01182/
LikeLike
Pingback: PVV benadeelt zichzelf door defensief te zijn over kunst en cultuur | George Knight