Bruno De Lillo: zichtbaarheid religieuze symbolen mag als het het gedrag in het werk niet beïnvloedt

bdl

In een opinieartikel voor het Vlaamse Knack breekt politicus (GROEN) Bruno De Lillo een lans voor de zichtbaarheid van religieuze symbolen. Of liever gezegd, hij wijst het onzichtbaar maken ervan onder het mom van de invoering van ‘laïciteit’ af. Hij ziet geen enkel bezwaar als iemand in overheidsdienst een hoofddoek, keppeltje of pastavergiet op het hoofd draagt. Dat laatste als symbool van de Kerk van het Vliegend Spaghettiwonder wordt trouwens in Nederland ondanks de vrijheid van godsdienst door de Rijksdienst van de Identiteitsgegevens dat onder Binnenlandse Zaken valt in een advies aan de gemeente Emmen afgewezen. De vrijheid van godsdienst in Nederland wordt zo onder het uitsluiten van nieuwe toetreders tot de religieuze sector een door de overheid beschermde markt van gevestigde godsdiensten.

De Lillo stelt een voorwaarde aan de zichtbaarheid van religieuze uitingen door werknemers. Het moet niet het gedrag van de werknemer beïnvloeden: ‘Ben je een ambtenaar die van 9 tot 5 aan een loket moet zitten, dan neem je geen 5 pauzes om te bidden. Is de winkel waar je werkt de hele week open, dan ben je er af en toe ook op zaterdag of zondag. Wil je dat niet, dan vertrek je maar.’ De norm voor gewenst gedrag is dat een werknemer met verwijzing naar de eigen religieuze inspiratie geen beperkingen opwerpt. Zoals de moslim die klanten geen hand wil geven, de katholieke arts die niet wil meewerken aan euthanasie of de ambtenaar die weigert een homohuwelijk te voltrekken. Ze maken zich ongeschikt voor hun functie omdat ze het gedrag in hun werk laten beïnvloeden door hun religieuze achtergrond en dat tussen zichzelf en hun werk zetten.

Religieuze uitingen van werknemers zijn toegestaan indien ze niet van invloed zijn op het werk. Wel past de kanttekening dat een hoofddoek, keppeltje of pastavergiet tamelijk bescheiden uitingen zijn. Hoe dat met religieuze uitingen zit die uitbundiger zijn en uit kostuums kunnen bestaan zoals Candomblé of Satanisme en in strijd kunnen komen met de representativiteit van een organisatie blijft de vraag. Ook valt een beperking te maken in functies die de neutraliteit van de staat symboliseren, zoals het openbaar onderwijs, de politie of de rechterlijke macht. Ofschoon daar geen eenduidigheid over bestaat. Maar het is ongewenst om andersom te redeneren en bij voorbaar te veronderstellen dat iemand met een hoofddoek of een volle baard het gedrag door religie laat beïnvloeden. Diversiteit mag, binnen alle voorwaarden die het werk niet in de weg staan.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWaarom het onzichtbaar maken van elke verwijzing naar religie niet wenselijk is’ door Bruno De Lillo in Knack, 8 januari 2016.

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.