De Zeeuwse gedeputeerde Ben de Reu (PvdA) gaf in 2013 een persiflage op een lokale politicus die geen normaal woord uitbrengt en onzin uitkraamt. Maar tegelijk door laat schemeren een man van de wereld te zijn die het tegenovergestelde uitstraalt. Een lastige rol vol twijfel en tegenstrijdigheden die subtiel spel vereist om geloofwaardig te zijn. Zeeland wil over de grenzen van de provincie heen in Europa een grote speler worden. Dat is de droom van elke lokale politicus die hogerop wil en de nachtmerrie voor de inwoners. Hun bestuurders willen een grote speler worden. Gevolg van die ambitie is dat ze met hun hoofd in de wolken de werkelijkheid uit het oog verliezen. Ben de Reu wil met zijn business cases geen initiatieven meer nemen, maar dat aan anderen zoals het bedrijfsleven overlaten. Conny van Gremberghe noemt het misplaatste geilheid van Ben de Reu. In gewone taal wil dat zeggen dat de provincie de basistaken op de tweede plek zet.
Ben de Reu is ook gedeputeerde voor Cultuur. Volgens het Interprovinciaal Overleg (IPO) is Culturele infrastructuur en monumentenzorg een van de zeven kerntaken van de provincie. Het IPO omschrijft de taak van provincie en vakgedeputeerde Cultuur Ben de Reu zo: ‘De provincie zet zich in voor het behoud en de ontwikkeling van deze culturele identiteit en zorgt ervoor dat culturele voorzieningen goed toegankelijk zijn en blijven.’ Nu is Zeeland volgens onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) uit 2013 toch al de provincie waar de bewoners het verst moeten reizen om bij culturele voorzieningen te komen. Logisch gezien de kleinschaligheid en geografie van Zeeland. Maar juist daarom moet de provincie ervoor zorgen dat die basisvoorzieningen niet nog verder achteruitgaan zodat ze onder een onaanvaardbaar minimum zakken.
In de Zeeuwse cultuursector wordt niet ervaren dat de provincie de urgentie ervan inziet dat het koste wat kost een constructieve rol dient te vervullen om het weinige te houden dat er is. Vooral de hedendaagse kunst staat onder druk nu de grotere gemeenten als Terneuzen, Middelburg, Vlissingen en Goes te veel bezuinigen op cultuur. Volgens de Raad voor Cultuur zouden ze zelfs anti-cultuur zijn. Wie treft nou het grootste verwijt dat de culturele voorzieningen in Zeeland worden uitgekleed, de rijksoverheid, de provincie of de gemeenten?
De tekenen zijn onheilspellend. De Vlissingse expositieruimte Willem 3 moet per 1 januari 2016 sluiten. De in Vlissingen wonende kunstenaar Loek Grootjans zei tegen de PZC: ‘Het voelt alsof de bodem nu onder mijn bestaan wordt weggeslagen.’ Presentatie-instelling De Vleeshal in Middelburg is terechtgekomen in de gevarenzone. Het werd door de Raad voor Cultuur vanwege het niet voldoen aan de inkomstennorm uit de basisinfrastructuur 2013-2016 verwijderd. De grootste Zeeuwse gemeente Terneuzen met zo’n 55.000 inwoners heeft zelfs nooit een platform voor beeldende kunst gehad dat het niveau van de oudheidskamer was ontstegen. En zelfs die staat niet meer opgesteld. Terneuzen kent alleen een Schoolmuseum dat door middenstander Douwe van der Meer als hobby werd opgericht. Tijd voor ontwikkelingshulp, Ben de Reu?
Foto: Schermafbeelding van artikel en video ‘Hedendaagse kunst in Zeeland in zwaar weer’ van Omroep Zeeland, 4 december 2015.
De voormalige lasloods in Vlissingen wordt het Cultureel centrum van Zeeland. Dat wil Joris Jobse, voormalig architect en initiatiefnemer van het project. Hij heeft het gebouw samen met zijn vrouw gekocht. Zij stappen in het gat dat valt door alle bezuinigingen op kunst en cultuur in Zeeland.
http://www.omroepzeeland.nl/nieuws/2015-12-04/948152/kunst-basisbehoefte-leven
LikeLike
Pingback: Francisca van Vloten over Domburg, Mondriaan en de plannen voor een nieuw museum | George Knight