Halbe Zijlstra (VVD) wist hoe het zat toen hij staatssecretaris van cultuur (2010 -2012) was. Zo pretendeerde hij. Bezuinigen op kunst door de overheid kon omdat particulieren en bedrijven in het financiële gat zouden springen. Dat was ‘Een nieuwe visie op cultuurbeleid’ zoals hij dat in een kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid‘ van 10 juni 2011 presenteerde. Er is niets van Zijlstra’s plannen uitgekomen, want de markt had weinig behoefte om in het gat te stappen dat de overheid bewust liet ontstaan. Er werd al in 2010 door vele kanten voor gewaarschuwd dat hij het bij het verkeerde eind had. Het was niet meer dan blufpoker en nattevingerwerk zonder onderzoek waar de VVD’er zich op baseerde. Op weg naar de volgende functie zonder verantwoording af te hoeven leggen voor zijn miscalculaties. Met rampzalige gevolgen.
Vandaag wordt de onjuistheid van Zijlstra’s beleid opnieuw bevestigd. Daan van Lent citeert voor NRC uit het morgen te verschijnen tweejaarlijkse rapport ‘Geven in Nederland’ van het Centrum voor Filantropische Studies aan de VU: ‘Giften aan cultuur zijn sinds 2011 verder teruggelopen. (..) De daling is opmerkelijk, omdat de overheid in 2011 besloot fors te bezuinigen op cultuur en een beleid inzette dat instellingen juist meer geld zouden moeten aantrekken uit de particuliere sector. (..) De daling komt vooral door sterk dalende sponsorgelden. De onderzoekers geven daarvoor geen verklaring. Maar uit jaarverslagen van culturele instellingen bleek vorig jaar al dat musea, orkesten, toneel- en dansgezelschappen bij bedrijven merken dat deze sinds de recessie de hand op de knip houden en bovendien geen zin hebben om in het gat te springen dat de overheden hebben laten liggen liggen.’ Nogmaals, het was voorspeld dat het zo zou gaan.
Het is dus allemaal nog veel erger dan wat Zomergast Johan Simons in 2013 zei: ‘Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.’
De VVD is de oorzaak voor de recente kaalslag op cultuur en heeft dat in de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door staatssecretaris Halbe Zijlstra. Een toelichting bij het rapport ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimde de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Voor de VVD is cultuur een vorm van vermaak. Dan is blijkbaar alles geoorloofd om de burgers wat op de mouw te spelden en slecht doordacht beleid voor te zetten.
Foto 1: Schermafbeelding van hoofdstuk ‘1.5 Geven aan cultuur’ uit kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid’ van Halbe Zijlstra (2011).
Foto 2: Pieter Bruegel de Oude, ‘Luilekkerland’ (1567). Collectie: Alte Pinakothek, München.
De hijgerigheid om het beleid van Halbe Zijlstra af te serveren is stuitend te noemen. Voor een oordeel is het nog veel te vroeg. Wat iedereen van links tot rechts die de kunsten een goed hart toedraagt kan waarnemen en beslist niet kan ontkennen, is dat mede als gevolg van zijn beleid overal in het land prachtige initiatieven in kunstenland zijn ontstaan. Zijn beleid heeft tot op vandaag de kunstsubsidie- afhankelijken behoorlijk gefrustreerd, maar heeft, geef toe, wel de juiste prikkel verschaft om het kunstgebouw weer van onderaf op te bouwen, dat is toch wat wij allemaal wilden?
LikeLike
@Nico
Het gaat bij de beoordeling van het cultuurbeleid van oud-staatssecretaris Zijlstra niet om hijgerigheid -wat op emotionele kortademigheid duidt- maar om overwegingen van richting, doelmatigheid, redelijkheid en interne samenhang. Het cultuurbeleid van Zijlstra past in een opvatting van de VVD zoals al ruim voor 2010 door kamerlid Han ten Broeke is geformuleerd en inhoudt dat kunst een luxeproduct is en moet worden teruggegeven aan de burger. Dat kan meer dan 5 jaar later goed geëvolueerd worden.
Het is een opvatting die ik afwijs omdat het kunst niet meer als vanzelfsprekend bereikbaar voor allen beschouwt, het overhevelt naar het domein van de handelswaar en daarmee de functie van kunst reduceert. De VVD heeft zich op het standpunt gesteld dat het om politieke redenen kunst wil temmen, wil vormen, wil domesticeren en niet alleen voorbijgaat aan de schurende, scherpe, vervreemdende, bevragende en onberekenbare aspecten van kunst maar deze zelfs beleidsmatig wil onderdrukken.
Voor de VVD betekent kunst teruggeven aan de burger het verkleinen van de rol van de kunstenaar, het verkleinen van het belang van kunst als kunst en het opschalen van allerlei politieke doelstellingen die met kunst kunnen worden bereikt. Wat tot verbreding, verwatering, instrumentalisering en het aantasten van de diepere werking van kunst leidt. Kunst teruggeven aan de burger betekent in VVD-jargon feitelijk het afbreken van de kunst. De rol die Zijlstra en de VVD de kunsten rond 2010 wilden geven was dus een vooropgezet plan. Een theorie die echter nog geen praktische uitwerking had gevonden. Ofwel, Zijlstra moest uit het niets het plan gaan uitvoeren.
In de presentatie van zijn cultuurbeleid opereerde Zijlstra zeker in het begin horkerig en niet soepel. Hij gaf zelfs de indruk er plezier aan te ontlenen de kunstsector te schofferen. Dat vertoonde pathologische trekjes die geheel onnodig waren voor het beleid zelf en politiek onhandig waren om de sector aan zich te binden. Hij liet dat alles niet vergezeld gaan van een verklaring waarin hij zijn liefde voor de kunst gaf, maar kwam met het tegenovergestelde: minachting voor kunst. Zoals het citaat hierboven van Johan Simons verduidelijkt was Zijlstra er trots op om niets van kunst te begrijpen. Het zegt iets over het manier waarop in de Nederlandse partijpolitiek vakdeskundigheid bij kabinetsleden prioriteit heeft. Niet dus.
Kern van de kritiek toen en nu op het cultuurbeleid van Zijlstra is niet dat hij in een door de PVV gedoogd VVD-CDA-kabinet bezuinigingen doorvoerde, de sector wilde opschudden, wat aan achterstallig onderhoud deed en het VVD-standpunt ten uitvoer wilde brengen. De kritiek betreft het gebrek aan proportionaliteit en samenhang (denk aan de podiumkunsten die de markt opgejaagd werden met hogere BTW-tarieven), het hoge tempo en de liefdeloze wijze waarop hij dat wilde uitvoeren. Want nog steeds is mij niet duidelijk waarom de bezuinigingen op de kunst door de rijksoverheid bovengemiddeld groot waren en zo gehaast uitgevoerd moesten worden.
Dit alles wat ik hier opsom -en alles wat ik weglaat om het niet nog langer te maken- bracht mij tot de beredeneerde overweging en evaluatie zoals ik die hierboven gaf van het cultuurbeleid van Halbe Zijlstra. Ik herinner me hem als gemeenteraadslid van Utrecht die met zijn vrouw Ingrid de Bondt koffie dronk in het Louis Hartlooper Complex. Gewoon een man die net als ik met mijn vrouw had genoten van een mooie film uit Japan, Korea of Hollywood. Of misschien geen film, maar net een tentoonstelling in het Centraal Museum om de hoek had gezien en daarover napraatte. Of misschien geen tentoonstelling had gezien, maar net een boek van een Nederlandse schrijver had gelezen waarvan hij nog vol was. Of misschien geen boek had gelezen, maar keek naar het servies op tafel dat door een Nederlandse ontwerper was gemaakt.
De mogelijkheid van de burger om te kiezen uit een veelheid aan kunstuitingen vind ik passen bij een van de rijkste landen ter wereld. Zo breng je echt de kunst naar de burger. Terloops en niet voorgekookt. Zo neutraal mogelijk als kan. Met profijt niet als focus. Kunst naar de burger brengen zoals de VVD het bedoelt beoogt niet het zo goed mogelijk bedienen van de burger, maar het reconstrueren van de sector om politieke redenen. Mogelijk met gunstige neveneffecten die in het proces naar boven komen. Maar deze pluspunten wegen niet op tegen de aangebrachte schade en de verschraling.
Waarom kon Halbe Zijlstra in 2010 staatsecretaris van cultuur zijn? Mede omdat ik na veel twijfels op de VVD had gestemd om Job Cohen uit het Catshuis te houden. Ik gunde de VVD een goed cultuurbeleid en hoopte op liberale onbekrompenheid en ruimhartigheid, maar werd teleurgesteld door de kleingeestige manier waarop Zijlstra aan de slag ging. Met vooral de verkeerde toon en onder de verkeerde voorwaarden. Naast de verkeerde opvatting van wat kunst is. Bij nader inzien, Halbe Zijlstra had als staatssecretaris wel iets hijgerigs doordat zijn inhoud de uitvoering niet kon dragen.
LikeLike
“Het was de eerste keer dat een bewindsman zo bot omging met een advies waaraan zo veel mensen hadden gewerkt”, zegt ze. Volgens Swaab heeft het hart van Zijlstra dan ook nooit gelegen bij de cultuursector.
http://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2032360-artikel.html?title=halbe-zijlstra-duidelijk-en-ambitieus-politicus
LikeLike
Pingback: Wat kunnen Nederlandse musea leren van het voorbeeld Shell en Science Museum? | George Knight
Pingback: Een recente geschiedenis van de neergang van het cultuurbeleid dat tot een bijna ondergang leidde. Het EKWC | George Knight
Pingback: Ideeën van VVD over kunst en cultuur als vrijetijdsactiviteit en vermaak opgenomen in Brabants Bestuursakkoord 2020-2023 | George Knight