Amerikanen overschatten hun eigen kwaliteiten als het over de stand van hun democratie gaat. Die belijden ze als een geloofsartikel. Maar de praktijk is anders. Amerika staat 47ste op de Press Freedom Index 2011/2012 van Reporters Without Orders, hoewel Justin Danfof serieus meent dat de VS de meest vrije pers van de wereld hebben. Op een Human Rights Index uit 2010 van het Spaanse The School for a Culture of Peace staan de VS tussen China en Zimbawe, ver verwijderd van de Europese landen, Canada of Nieuw Zeeland. Da’s de realiteit.
Julian Danhof is verbonden aan de conservatieve think tank National Center for Public Policy Research. De meer liberale Peter van Buren ontzenuwt de halve waarheden van Danhof en claimt als een echte sporter de winst in het debat. Van Buren gaat uit van de feiten en niet van het geloof in de Amerikaanse democratie.
Merkwaardig aan het debat is dat de conservatieve Danhof de positie van president Obama verdedigt en Van Buren daarin volop bressen slaat. Hoe gelukkig kan Obama met zo’n medestander zijn? Ondubbelzinnige kritiek op Amerikaanse overheidsfunctionarissen en politici in de kwestie Assange valt doorgaans slechts te horen bij Russia Today, dit geval het Chinese CCTV of progressieve nieuwsmedia als Democray Now! of The Young Turks Network. De eersten met geopolitieke bedoelingen, de laatsten vanwege de mensenrechten.
Peter van Buren merkt op dat president Obama meer dan zijn voorgangers grove middelen inzet om de staatsveiligheid te verdedigen en rechten van klokkenluiders negeert. De bejegening van Julian Assange en Bradley Manning door het Amerikaanse establishment tekent de stand van de Amerikaanse democratie. Ontdaan van grenzeloze zelfoverschatting is dat weinig om trots op te zijn. Bizar is dat een internationaal georiënteerd land als de VS zo in zichzelf gekeerd zijn dat het niet meer weet waar haar grenzen liggen.
Pingback: Amerikaanse journalisten moeten Assange ondubbelzinnig steunen | George Knight