Utrechtse museumsector moet in samenhang gezien worden

In regio’s heerst verwarring door het rapport Slagen in Cultuur van de Raad voor Cultuur. In Zeeland dreigt de enige presentatie instelling De Vleeshal ondanks de erkende  (inter)nationale kwaliteit te verdwijnen omdat de inkomstennorm niet wordt gehaald. Geen wonder voor wie Zeeland kent. Zo kent iedere regio problemen.

Ook in Utrecht heerst verwarring. Rijksmuseum Huis Doorn wordt te veel van Duits belang bevonden en ingedeeld in de 4de categorie. En het in de stad gevestigde Nationale Geldmuseum komt in de 4de categorie terecht omdat het de aansluiting met de maatschappelijke realiteit zou missen. Dat deze musea op de tocht zijn komen te staan kunnen Utrechtse bestuurders zich aanrekenen. Hoewel de musea de eerste verantwoordelijkheid van de rijksoverheid zijn. Bestuurders in de provincie hebben dit niet op hun geweten, maar hebben onvoldoende naar de samenhang in het museumaanbod van de provincie Utrecht gekeken.

Op voorstel van het Utrechtse college stopt de Utrechtse raad naar verwachting in juni 2012 1,66 miljoen euro in een nieuw op te richten particulier Museum Oud-Amelisweerd. Terwijl door gebrek aan belangstelling het gelijksoortige buitenhuismuseum in Doorn dreigt om te vallen en voor het Geldmuseum in de stad hetzelfde dreigt. Zodat Utrecht als Culturele Hoofdstad 2018 een museum dreigt te missen, terwijl net buiten de stad een nieuw museum met gemeentegeld wordt opgetuigd. Geen gedeputeerde, wethouder of raadslid ziet de samenhang, of wenst met anderen een integraal beleid te ontwikkelen. Met een beeldspraak gezegd, politici zijn als junks, ze willen snel scoren en lopen daarna schichtig weg. Omdat hun termijn erop zit.

De oplossing die geld oplevert, en kwaliteit en samenhang bevordert wordt door de ambtelijke verkokering van projectbureaus’s verhinderd en door de politiek niet aangedurfd: De Armando Collectie naar Fort Vechten. Op Vechten is een budget van 20 miljoen euro beschikbaar dat alleen maar hoeft te worden opengebroken. Een coördinator met zijn voeten in de modder ziet mogelijkheden. Waar zijn de provinciale gedeputeerden, wethouders of raadsleden die persoonlijke moed tonen en zichzelf durven te overtreffen? Tot nu toe beweegt niemand omdat politici verstrikt zijn in hun bestuurlijk-ambtelijke werkelijkheid van nota’s, verslagen en raadsvoorstellen. Wethouders leven nog met hun plannen in 2010 en kunnen geen omslag maken naar noodmaatregelen nu. Hoe valt dat politieke autisme van onze goedwillende bestuurders te doorbreken?

Foto: Beeld van Wilhelm II en op de achtergrond Huis Doorn in Doorn, Utrecht

17 gedachten over “Utrechtse museumsector moet in samenhang gezien worden

  1. Ja, dan wordt zo’n museum zomaar over de schutting van lagere overheden gegooid. Waren de criteria vooral kwaliteitseisen of ging het om eigen inkomsten?
    En weet je toevallig ook in hoeverre er samenhang is met het museumregister? (Aan sted. museum de Lakenhal is nl. door de gemeente 13,5 mio toegekend onder dreiging van verval van die status.)

    Like

  2. @Joke
    Dat verschilt. De Vleeshal die in Middelburg mentaal en geografisch buiten alle routes en circuits ligt kwam tot een povere 1,4% eigen inkomsten als ik het me goed herinner. In Utrecht spelen andere normen zoals ik aanstipte.

    M’n betoog was dat lagere overheden ook een verantwoordelijkheid hebben voor de musea in hun regio, hoewel ze er niet verantwoordelijk voor zijn. Of waren. Uiteraard kiepert de rijksoverheid de problemen en lasten gemakzuchtig over de schutting, en zeker niet alleen bij de cultuur. Maar een lagere overheid die profylactisch denkt kan daarop anticiperen. Al is het alleen maar om niet alle reserves in te zetten en iets in de achterzak te houden voor noodsituaties.

    Ik dacht dat het museumregister door de sector zelf wordt beheerd. Of door de NMV of mogelijk door de internationale ICOM. Hoe een stedelijke overheid direct een museum kan bedreigen met uitzetting uit het register ontgaat me. Het kan wel de voorwaarden wijzigen waaronder een museum functioneert zodat het indirect niet aan de voorwaarden kan voldoen. Dat laatste speelde bij museumgoudA dat uit de NMV gestoten dreigde te worden omdat het solo zonder coordinatie een schilderij van Marlene Dumas had verkocht en de criteria voor afstoting had geschonden. Als de NMV het formeel had gespeeld dan was museumgoudA -terecht- uit het museumregister gegooid. Maar musea die nu buiten hun schuld door een stedelijke of landelijke overheid om onduidelijke criteria worden gestraft zullen eerder door de museumsector gesteund dan gestraft worden.

    Like

  3. Ja, dat onderschrijf ik, dat lagere overheden ook een verantwoordelijkheid hebben, al was het alleen maar om maatregelen af te wenden inderdaad. Onze wethouder liet in een debat over het cultuurbeleid in sept. ’10 de discussie geheel overschaduwen door zijn zorgen over de musea. Ik vond dat hij nou niet met zoiets absurds aan moest komen, maar hij wist natuurlijk al van de hoed en de rand. En als de rijksmusea op het budget gaan drukken, dan kun je de rest allemaal wel schudden. Merkwaardig genoeg heeft Boerhaave, waar hij toen voor vreesde, de AAA-status bereikt maar is Oudheden gedegradeerd. De norm voor Boerhaave was 17,5% eigen inkomsten. Die 1,4% waar jij het over hebt is volgens mij de (minimale) korting die wordt opgelegd.

    De wethouder heeft gedreigd t.o. de gemeenteraad dat de Lakenhal zijn register-status zou kwijtraken als er geen 13,5 mio in geïnvesteerd zou worden. Daarom vroeg ik me af in hoeverre die normen een rol spelen bij de overwegingen van het Rijk.
    Er is haast geboden met het raadsbesluit over de restauratie en uitbreiding van De Lakenhal want vóór 1 augustus 2012 moet een nieuw verzoek ingediend worden om opgenomen te blijven in het zogenaamde Museumregister. Mede door de vertraging in de besluitvorming over haar huisvesting is Museum De Lakenhal achterop geraakt ten opzichte van vergelijkbare musea in Nederland. Als de achterstand in collecties en het gebouw niet wordt weggewerkt, loopt het museum het risico haar certificering (museumregistratie) te verspelen en wordt het een soort oudheidskamer.
    (http://www.nieuwsvanhier.nl/bericht.php?bericht_id=8112)

    Like

  4. @Joke
    Het gaat dus om de voortzetting van opname in het Museum Register. Door achterstanden in de beschrijving van de collectie is dat in gevaar gekomen. Door die achterstand en de problemen in het gebouw, waaronder waarschijnlijk depotruimte, dreigt de certificering aan de Lakenhal te ontvallen. Om deze redenen moet er gehandeld worden, en dat kost de gemeente Leiden geld. Het opvallende is uiteraard dat het zover is kunnen komen. Ik vermoed dat dit gedoe Meta Knol en haar staf alleen maar extra problemen geeft. De Leidse cultuurwethouders hebben dit te lang aan laten slepen.

    Uit de publiciteit blijkt dat de Vleeshal zo’n 2% eigen inkomsten genereert. Ik dacht eerder het getal van 1,4% tegengekomen te zijn. Vermoedelijk is dat wel het minimum aan inkomsten van alle presentatie instellingen in Nederland. Ik herinner me nog een tentoonstelling van Sarkis in de Vleeshal waar de kunstenaar in een zaal opzij op een gegeven moment door een voorbijstuivende Hirsch Ballin en gevolg bijna onder de voet werd gelopen. De symboliek in een notendop, de politiek loopt de kunst onder de voet. Wie zijn dat vroeg-ie. Politici, Sarkis, waaronder de minister van Justitie, die lopen ons altijd omver. Wat-ie beaamde met een referentie aan de Franse politiek.
    http://vleeshal.nl/tentoonstellingen/sarkis-geisterblitz

    Like

  5. Ik heb nog steeds de cultuurnota zelf niet gezien, want de pdf is ‘beschadigd’ (hoe toepasselijk). Ben alleen hele summiere samenvattingen tegengekomen. De Vleeshal valt als presentatie-instelling onder een apart kopje (dus anders dan musea), daar zullen wel andere normen voor gelden. Ze heffen wrsl. geen entree. Maar dan blijft het raar om als overheid nog slechts beheer en behoud op je te nemen, en geen publieksfuncties. Alsof je een matige hardloper kreupel schopt. Tegelijkertijd kan ik me geen voorstelling maken van waar ‘m die kosten dan in zitten bij musea e.d. (ik zou denken dat het leeuwendeel in b&b zit).

    Als ik nou even advocaat van de duivel speel, dan is het niet zo’n vreemde gedachte dat het Rijk alleen datgene wil financieren wat een landelijke of internationale uitstraling heeft. Dan mogen Vleeshal en Geldmuseum eigenlijk nog van geluk spreken dat ze tot nu toe in de BIS waren opgenomen. Het lijkt me eigenlijk vooral vanwege de duizelingwekkende onderhoudskosten van dergelijke panden dat het Rijk ook wel eens mag bijspringen. Monumentenzorg is pas echt een ondergeschoven kindje op cultuurgebied.

    Like

  6. @Joke
    De toegangsprijs tot de Vleeshal mag de bezoeker zelf bepalen. Je stipt te veel aspecten aan om ze allemaal langs te lopen. Belangrijk is dat het betrekkelijk simpel is voor een culturele instelling om projectsubsidies of samenwerking met incidentele partners te vinden vergeleken bij de structurele subsidie voor de exploitatie. Dat laatste is op de open markt nauwelijks te realiseren. Zodat podiuminstellingen zich rijk rekenen met een publiek dat fysiek niet eens bestaat. Sommige musea doen hetzelfde, en overheden vinden die luchtfietserij best omdat het een geldprobleem naar de toekomst doorschuift. Tot in de termijn van de opvolgers.

    Door die beperkte horizon valt exact het mechanisme van de overheid te begrijpen om liever in stenen te investeren, maar niet in exploitatie met een open eind. Precies dat mechanisme is werkzaam bij Museum Oud-Amelisweerd waar hoop, verwachting, extrapolatie en publicitaire mist het winnen van realisme en verantwoordelijkheidsbesef. Kortom, probleem worden eerder afgeschoven dan opgelost. Onder het mom ‘We zien wel waar het schip strandt’.

    Juist de Vleeshal en Huis Doorn hebben internationale uitstraling. Meer dan vele stadsmusea in middelgrote provinciesteden met een groter verzorgingsgebied. Dus het ligt andersom dan je meent. Het regionaal denken zag je afgelopen jaar in werking bij het Van Abbe Museum waar directeur Charles Esche door de Eindhovense raad het verwijt kreeg met zijn rug naar de stad te staan. Juist ondanks zijn internationaal perspectief. De regionalisering en nationalisering van de kunstsector wordt door vele lokale overheden afgedwongen.

    De Raad voor Cultuur voegt zich in die tendens zonder zich er blijkbaar tegen te willen verzetten. Da’s de PVV-isering van de kunst. Voorbeelden daarvoor zijn het uit de BIS gooien van de postacademische instellingen (Rijksacademie, Ateliers, EKWC en op termijn Jan van Eijckacademie) met veel internationale netwerken en internationale studenten, plus de eis aan rijksmusea en presentatie instellingen om zich eerder regionaal of nationaal dan internationaal te richten in programmering, publiekswerving en mentale horizon.

    Like

  7. Ik weet nog steeds niet wat de criteria zijn en hoe die gemeten en gewogen worden. Om nog verder af te kunnen romen komen er elke keer meer bij. Kennelijk zijn Vleeshal c.s. te licht bevonden. Het Rijk blijft echter wèl nog steeds steunen qua b&b – en dat is meer dan waar stedelijke musea zich over mogen verheugen. (Bij de Lakenhal mag mooi de gemeente alles ophoesten, terwijl het om een rijksmonument gaat.) Je krijgt nu een ‘tussen tafellaken en servet’-categorie die tussen de overheden invalt. Ik pleit in ieder geval voor terugkeer van het Restauratiefonds, omdat het onderhoud van historische gebouwen door gemeenten niet op te brengen is.

    “De regionalisering en nationalisering van de kunstsector wordt door vele lokale overheden afgedwongen.”
    Als de lokale overheid (mede) financiert, mag ze best een bepaald profiel afdwingen. Je signaleert een tendens om kleiner te focussen, lijk je te willen zeggen. Ik zie dat er niet zo aan af – het wegbezuinigen van die academies gebeurt toch zogenaamd omdat ze minder groots presteren dan anderen, of omdat we ze niet nodig zouden hebben of zoiets? In elk geval niet officieel omdat ze ‘te groot’ zouden denken (in feite doen ze dat natuurlijk wel; het idee achter het beleid is de nationale identiteit internationaal aan te prijzen, maar zij zijn te kritisch om zich daarin te voegen). Welk rijksmuseum wordt er dan gedwongen om zich regionaler te richten?

    Like

  8. @Joke
    Er zijn kwantitatieve criteria zoals de inkomstennorm of de opbouw van een organisatie. Of het juist is dat ze gesteld worden is de vraag, maar de toepassing ervan is duidelijk als die logica eenmaal gekozen is. En schept een idee van objectiviteit.

    Kwalitatieve criteria zijn minder eenduidig. Het valt niet te weten hoe die gemeten en gewogen worden. Ze zijn volledig afhankelijk van de uitkomst die los van de criteria van tevoren vaststond. Stel dat de PvdA aan het stuur had gezeten en in plaats van 200 voor 50 miljoen euro aan bezuinigingen was gegaan, dan was de uitkomst van wie wel en niet in de BIS mocht blijven anders geweest. Niet alleen dat de lat dan lager was gelegd maar ook dat er vanwege geografische, sectorale en afwegingen tussen de verschillende disciplines onderling andere keuzes waren uitgerold.

    Dat alles los van de kwaliteit en los van de normen en waarden die in de kunst nooit objectief zijn vast te stellen. Kunstkritiek is geen wetenschap, maar hooguit een journalistiek-analytische benadering die streeft naar aannemelijkheid. Maar een sluitend ‘bewijs’ is nimmer te maken. Dat kan ook de Raad voor Cultuur niet.

    De post-academische instellingen zoals de de Rijksacademie, Ateliers en het EKWC zijn in het buitenland bekender dan in Nederland. Ze presteren prima en krijgen van de Raad alleen wat zeurderige kritiek op vergezochte punten. Buiten onze grenzen vinden ze meer waardering en wordt hun unieke kwaliteit meer erkend omdat ze bieden wat vele landen missen. In een Nederlandse mix van losheid, organisatie, experiment en continuiteit. De paradox is dat van de vier de Jan van Eijckacademie als vanouds als een zwakke broer wordt beschouwd die door niemand serieus wordt genomen in zijn ‘academische’ strengheid. Iedereen uit het veld speculeert dan ook of het door de vorige werkkring van de directeur komt dat zijn academie 1 miljoen subsidie heeft gevangen. En de anderen niks. Dat zijn dus wellicht weer heel andere normen en waarden die tot toekenning leidden.

    Lees het rapport voor de opmerkingen over (inter)nationale ambitie.

    Like

  9. “Kwalitatieve criteria zijn minder eenduidig. Het valt niet te weten hoe die gemeten en gewogen worden. Ze zijn volledig afhankelijk van de uitkomst die los van de criteria van tevoren vaststond.”
    Het waren kwalitatieve criteria die Ab Gietelink, Theu Boermans en Willem Breuker met succes hebben aangevochten -onder bewindslieden van de PvdA. Dergelijke criteria voldoen allang niet meer omdat alle instellingen in de BIS van hoge kwaliteit zijn. Kwantitatieve criteria kunnen niet aangevochten worden. De Raad voor Cultuur kon dat heel goed, kwaliteit objectiveren – alleen niet als ze gedwongen worden een keuze te maken volgens een quotum.
    Marc Chavannes heeft overigens een uitstekende column over Slagen in Cultuur: http://weblogs.nrc.nl/opklaringen/2012/05/26/cultuur-is-geen-uitgave-maar-een-investering-in-de-toekomst/

    Vind je Jan van Eijck zo zwak? Ik ken het als een hele maatschappijkritische opleiding, zodat het me niet verbaasde dat juist zij het veld moeten ruimen. De opvatting van politici dat kunst een bijdrage moet leveren aan de democratie is fnuikend, en liberalen onwaardig.

    Maar ik wou eigenlijk nog wat verder uitdiepen in hoeverre er een gedeelde verantwoordelijkheid kan zijn tussen de verschillende overheden voor de gevallen die de afgl. jaren tussen wal en schip zijn beland. Gemeenten hebben de lusten van de bezoekers van musea, dus waarom niet ook de lasten? Probleem is wel dat gemeenten niet de know-how bezitten om een programma inhoudelijk te beoordelen, maar misschien ligt daar een taak voor provincies.

    Like

  10. Ter aanvulling/verduidelijking: “Gemeenten hebben de lusten van de bezoekers van musea, dus waarom niet ook de lasten?” Daar bedoel ik mee dat het niet onredelijk zou zijn als ze de publieksfuncties financieel zouden ondersteunen. (Als het Rijk dan i.e.g. de zorg voor de panden op zich blijft nemen – want ik neem aan dat ‘beheer & behoud’ niet losgezien kan worden van de fysieke plek.)

    Like

  11. @Joke
    Ik geloof niet dat we het oneens zijn. De Jan van Eijck wordt juist relatief gespaard. Omdat maatschappijkritiek, of liever onderzoekkritiek goed ligt bij beoordelaars. Provincies als bestuurslaag zijn vaak het 5de wiel aan de wagen. Pas gewild als elders wat spaak loopt. Maar mijn observatie gaat verder, namelijk dat een culturele instelling per definitie niet te wegen valt. Op afwijkende kwantitatieve criteria na. Gemeenten zien een hoog niveau aan cultuur vaak als een last omdat het duur is en nieuwe initiatieven de pas afsnijdt. Pas met een sexy, nieuw initiatief kan een bestuurder scoren. Niet met het onderhoud van het oude. Er zijn minder bestuurders nodig en meer continuiteit.

    Like

  12. Minder bestuurders? Het is in veel gevallen de gemeenteraad die er niet voor te porren is het budget op te hogen en/of zonodig iets ‘nieuws’ uit de grond wil stampen. In de grotere steden is vaak wel een hoog niveau aanwezig, die hebben hun eigen basisinfrastructuur, maar daarmee zit dan ook het budget potdicht zodat andere instellingen niet aan de bak kunnen komen.

    In steden die het creative city-model omarmen is vaak wel een soort broedplaatsenbeleid. Dan is het idee meestal dat de ondernemers, die van de culturele aantrekkelijkheid van een stad profiteren, hun steentje moeten bijdragen. Volgens de Atlas voor Gemeenten zit een groot deel van de winst ‘m echter in stijging van de huizenprijzen. Daarvan mag zo’n gemeente dus eigenlijk best wel een gedeelte herinvesteren.

    Like

  13. @Joke
    Gemeenteraad en bestuur slapen op een kussen. Het dualisme zoals het bedoeld was is mislukt. Mijn idee is dat steden moeten zorgen voor goede voorwaarden en basisvoorzieningen. Dat moeten ze zorgvuldig en serieus doen. Meer niet. Om de rest over te laten aan de kunstprofessionals en af te wachten hoe de markt in evenwicht komt door vraag en aanbod. Sturing door wethouders verstoort dat evenwicht. Want bestuurders hebben niet echt verstand van kunst. Dus raad en college zouden zich beter zo min mogelijk mengen in de kunst. En al helemaal niet om zich ermee te willen profileren. Want budgetten voor bijzondere programma’s die zijn bedoeld om steden te promoten komen in mindering op de basisvoorzieningen. En uiteindelijk dienen ze eerder een ambtelijk-bestuurlijke klasse en de politiek dan de stad, de inwoners en de kunstenaars. Kortom, minder bestuurders, meer kunst.

    Like

  14. Pingback: Armando Museum heeft kansen in voormalig Moluks Museum « George Knight

  15. Pingback: Oud-Amelisweerd: staalkaart van bestuurlijke onzorgvuldigheid « George Knight

  16. Pingback: Museumsector bepleit stop op afbraak museumbestel door politiek « George Knight

  17. Pingback: CBK Utrecht verdwijnt om politieke redenen « George Knight

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.