Vanavond spreekt de nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer de 15de Burgemeester Dales lezing uit in Nijmegen. Het onderwerp is de intolerantie in het Nederlandse publieke debat. Volgens Brenninkmeijer kan de politiek meer doen om intolerantie te bestrijden. Met name de toon van het debat kan volgens hem beter.
In een toelichting in Goedemorgen Nederland (31’30”) geeft de nationale ombudsman als voorbeelden de kopvoddentaks, haatpaleizen van Wilders en Nederland teruggeven aan de Nederlanders van Rutte. Dat zet de toon van een debat met een wij en een zij. Brenninkmeijer ziet dat als gevaarlijk ‘omdat mensen gelijkwaardig zijn’. In een onnavolgbare ketenredenering koppelt Brenninkmeijer toon, tolerantie, gelijkwaardigheid, discriminatie, het menselijk brein en politiek aan elkaar. Hij psychologiseert de volksgeest.
Alex Brenninkmeijer maakt zich door het noemen van de voorbeelden kwetsbaar omdat-ie naar Wilders en Rutte verwijst. Dat conflict zegt-ie echter niet aan te gaan omdat-ie alleen wil zeggen dat tolerantie in het politieke debat terug moet keren. Concreet moet de politiek ervoor zorgen dat Nederlanders met elkaar in gesprek gaan. Want Nederlanders vinden het belangrijk hoe ze met elkaar omgaan, aldus de ombudsman.
In de toelichting hamert Brenninkmeijer op de toon van het debat en het fatsoen. Dat zie ik als een zwaktebod omdat het aan de buitenkant blijft. Het oogt ook kleinburgerlijk. Naar mijn idee benadrukt-ie te weinig de spelregels van de politiek en de weerbaarheid van de democratie. Of de frisheid, sprankeling en heerlijke dwarsheid van een mening. Hij laat zich in een oubollige rol duwen. Met een pleidooi voor directe democratie, burgerrechten en openheid was-ie verder gekomen. Nu blijft-ie hangen in een fixatie voor politieke partijen.
Toch is zijn oproep sympathiek en noodzakelijk. Maar hij kiest de verkeerde inzet door te focussen op toon en omgangsvormen. Ik schreef eerder: Het is onze burgerplicht om de roep om openheid te concretiseren. Door meer deelnemers aan de inrichting van de samenleving en meer gebruikers van het vrije woord kan het glazen plafond doorbroken worden. Da’s een langlopend project. Het begint met het besef om zonder moralisme vrij te denken. De valse schijn moet aan diggelen. Hopelijk gooit Brenninkmeijer zijn steen in de juiste richting.
Foto: Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer schudt kamervoorzitter Gerdi Verbeet de hand in de Tweede Kamer, 2011. Credits: ANP
Waar jij op doelt in je laatste alinea, is meer nodig dan een een Nationale Ombudsman. Bovendien is het zijn taak niet om politieke- en staatsstructuren aan de orde te stellen. Zelfs niet in morele zin. Daar is meer voor nodig. Wellicht kan als katalysator een diepe recessie wonderen verrichten omdat mensen dan gedwongen worden om eens dieper na te gaan denken over het functioneren van politiek en staat. Een marktconforme demo-autocratie die aan het infuus ligt van noodlijdende banken zal op termijjn niemand goedschiks tolereren en toewijzen aan de gevolgen van mondiale verschuivingen, demografisch en economisch.
LikeLike
@King Billy
Ja, da’s juist. De nationale ombudsman kan niet op de stoel van de politiek gaan zitten. Dat tekent zijn beperkingen. Hij is consumentenman voor het openbaar bestuur. Daarom focust-ie misschien op de toon omdat de structuur buiten zijn opdracht ligt. Maar dan begrijp ik zijn oproep nog minder. Dan zou hij beter gewoon zijn mond kunnen houden als-ie niet zeggen mag wat-ie zeggen wil.
Mijn oproep in de laatste alinea kan beginnen met een omslag in het denken. Met een veranderde mentaliteit die eruit bestaat dat politiek en openbaar bestuur minder regentesk worden en de burger meer bij de besluitvorming betrokken wordt. Je hebt gelijk dat een nationale ombudsman dat niet kan -en mag- realiseren. Maar hij zou de omslag mee kunnen helpen voorbereiden.
LikeLike